GKV stellen deputaatschap vrouwen in de kerk in
De generale synode van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt heeft vrijdagmiddag, met 33 stemmen voor, 1 tegen en 1 onthouding, ingestemd met de instelling van een deputaatschap ”vrouwen in de kerk”.
Aanleiding hiertoe was een verzoek van de particuliere synode Gelderland.
De commissie Utrecht/Holland-Noord, die het verzoek bestudeerde, stond er aanvankelijk afwijzend tegenover, merkte ds. J. J. Schreuder (Spakenburg-Noord) in zijn introductie op. Uiteindelijk kwam zij echter toch met een (eigen) voorstel.
Het deputaatschap krijgt een tweeledige opdracht. „In de eerste plaats om door middel van een probleemanalyse, vooral op basis van empirisch onderzoek -in samenwerking met de Theologische Universiteit in Kampen- in kaart te brengen welke vragen en problemen er op dit terrein bij de plaatselijke kerken liggen. En vervolgens om een plan van aanpak te formuleren dat beschrijft op welke manier we kunnen komen tot een goed onderbouwd schriftuurlijk antwoord op de vragen en problemen die uit het empirisch onderzoek naar voren komen.”
Een volgende generale synode zal over dit plan van aanpak beslissen. „Op deze manier leggen we het onderwerp wel op tafel, maar proberen we tegelijk zorgvuldig en niet overhaast te werk te gaan.”
Waarom dit -risicovolle- voorstel? Ds. Schreuder: „Omdat het een feit is dat we in de kerk in de praktijk verlegenheid tegenkomen. En gebrek aan inzicht over wat de Bijbel zegt. Het zou prachtig zijn als de instelling van het deputaatschap eraan meewerkt, dat op dit terrein in onze kerken een groeiend inzicht komt. Juist om met elkaar helder te zien waar het op aankomt. En wat het betekent om vandaag een Schriftgetrouwe kerk te zijn.”
Ds. L. W. de Graaff (Hattem) citeerde tijdens de eerste besprekingsronde een artikel uit dagblad Trouw van begin dit jaar. ”Vrouw niet van de kansel te houden”, stond erboven. Ds. De Graaff: „Hierin kwam ook de stand van zaken in de Vrijgemaakte Kerken aan de orde. Ik citeer: De geschiedenis leert dat het instellen van een studiedeputaatschap de eerste scheur in het bolwerk is.”
Volgens de predikant kan dit inderdaad het geval zijn, „maar niet altijd. Neem het rapport dat binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken is verschenen: hierin wordt geconcludeerd dat er vele taken openliggen voor de vrouw. Maar geen van de ambten wordt opengesteld voor zusters.”
Synodeadviseur prof. dr. M. te Velde wees in de tweede ronde op het belang van een empirisch onderzoek (waartoe het deputaatschap opdracht krijgt). „Het is me in de achterliggende jaren herhaaldelijk overkomen dat een gereformeerde ouderling tegen me zei: „Ik zou niet weten waarom een vrouw geen ouderling mag worden.” Toen ik dit voor het eerst hoorde, dacht ik: „Een gereformeerde ouderling die dat niet weet?” Maar sindsdien heb ik dat vaker gehoord. En daarom is een empirisch onderzoek van belang. Op onze kerkelijke vergaderingen moeten we wel weten wat er in de kerken leeft, niet alleen bij gemeenteleden, maar ook onder ambtsdragers.”
De hoogleraar vroeg verder aandacht voor het toenemende aantal vrouwen dat aan de Theologische Universiteit in Kampen studeert. „Natuurlijk weten zij dat als zij zich inschrijven, zij straks geen dominee kunnen worden binnen onze kerken. Maar tijdens hun studie kunnen zij daar wel vragen over gaan stellen. Hoe gaan wij daar dan mee om?”
Ds. J. Ophoff (Zwijndrecht) merkte naar aanleiding van zijn opmerkingen op dat een empirisch onderzoek „wel eens tot heel schokkende resultaten zou kunnen leiden. En mijn grote vraag is of wij dat aankunnen. „Wat wil je dan?” zult u vragen. Ik zou zeggen: Geen brede studie over dit onderwerp. Wel zie ik ruimte voor een heel fundamenteel onderzoek naar hoe wij de Schrift in zijn algemeenheid lezen.” Hij verklaarde tegen het commissievoorstel te stemmen.
Uiteindelijk ging de vergadering met vrijwel algemene stemmen akkoord.