OM eist celstraf voor poging brandstichting moskee
De drie mannen die op 6 november vorig jaar een moskee in Huizen in brand wilden steken, moeten van justitie de cel in. Het openbaar ministerie (OM) eiste woensdag voor de rechtbank in Amsterdam acht maanden gevangenisstraf, waarvan vier maanden voorwaardelijk.
Hoewel de verdachten hun plan uiteindelijk niet ten uitvoer brachten, woog voor de officier van justitie het idee alleen al en de voorbereidingen die ze daartoe troffen erg zwaar.
De actie had namelijk plaats uit woede over de brute moord op Theo van Gogh een paar dagen ervoor. Volgens het OM hebben de mannen bijgedragen aan gevoelens van onrust en angst die na de de dood van de regisseur in het land overheersten. De officier wilde met de hoge eis een signaal afgeven dat dit niet kan in de Nederlandse samenleving.
De 26–jarige B.B. en zijn 20–jarige broertje J.B. uit Huizen en hun kompaan E.S. (27) uit Almere hadden het plan in een opwelling bedacht, nadat ze stomdronken thuis waren gekomen uit de kroeg. Ze maakten zich kwaad over de moord op Theo van Gogh een paar dagen eerder en wilden „het kwaad met het kwaad bestrijden", verklaarde B.B. tijdens de zitting.
Uiteindelijk, legden de verdachten aan de rechter uit, bedachten ze zich. Het broertje van B. had al zijn twijfels en toen ze midden in de nacht bij de An Nasr–moskee aankwamen, zag hij een paar fietsen staan. Het idee dat er mogelijk mensen in het gebedshuis waren, bracht hem naar eigen zeggen tot inkeer. Hij beval de twee anderen door te lopen richting zijn huis, dat vlakbij is.
Vlak daarna werden de drie mannen betrapt door een groepje medewerkers van de moskee. Die ontdekten dat de rugzak die de verdachten bij zich hadden vol zat met onder meer terpentine, wasbenzine, spiritus, lege flesjes en wc–papier. De 27–jarige S. zette het daarop op een lopen. De twee broers konden kort daarop door de politie in de kraag worden gegrepen.
De verdachten verklaarden dat zij van huis waren gegaan met het idee „we zien wel wat we doen" en dat zij na de ontdekking van de fietsen afzagen van hun plan. De officier van justitie vond dit geen geloofwaardig verhaal. De weergave kwam ook niet overeen met de getuigenverklaringen. Voor het OM was het overduidelijk dat de mannen voorbereidingen hebben getroffen, met een rugzak vol brandbare spullen op pad zijn gegaan om de moskee in brand te steken. Hoewel de rol van J.B. kleiner leek door zijn twijfel, kregen de drie dezelfde straf opgelegd omdat de twee anderen voor enigszins verminderd toerekeningsvatbaar worden gehouden.
De advocaten van de verdachten bepleitten vrijspraak voor B.B., ontslag van rechtsvervolging voor J.B. en een taakstraf voor E.S. Volgens hen hebben de mannen niet uit racisme gehandeld en moet rekening worden gehouden met hun persoonlijke omstandigheden, aangezien alledrie een in psychisch opzicht moeilijk verleden hebben. De excuusbrief die de verdachten uit eigen beweging aan de moskee hebben gestuurd, geeft volgens de raadslieden gevoelens van spijt aan en het feit dat de mannen een confrontatie niet uit de weg zijn gegaan.
De rechtbank doet op 21 september uitspraak.