Zware tonen, heldere klanken
Titel:
”Passie voor het Evangelie. Leven en werk van ds. G. Boer (1913-1973)”
Auteur: dr. ir. J. van der Graaf
Uitgeverij: Groen, Heerenveen, 2005
ISBN 90 5829 094 8
Pagina’s: 428
Prijs: € 37,50. Als naar aanleiding van de verschijning van een boek een symposium plaatsheeft, geeft dat uitdrukking aan de bijzondere betekenis ervan. Ten aanzien van het boek ”Passie voor het Evangelie. Leven en werk van ds. G. Boer (1913-1973)” van de hand van dr. ir. J. van der Graaf is het vorige week maandag gehouden symposium dan ook alleszins gerechtvaardigd. Niet zozeer vanwege de door de auteur geleverde prestatie om dit boek het licht te doen zien, meer nog vanwege de inhoud ervan.
Want het is een geladen boek over het rijk beladen leven en de vruchtbare arbeid van een dienaar van Christus, zoals ds. Boer was, die geen ander oogmerk had dan zijn Meester te volgen en zielen te winnen voor Hem. Een trefzekerder titel is dan ook moeilijk denkbaar. Zijn leven en ambt, zijn prediking en theologie stonden volledig in het teken van het woord van Paulus een gezant van Christus te zijn, die de roepstem om zich met God te laten verzoenen op heldere en indringende wijze onder woorden heeft gebracht. Het geheim van die verzoening had hij immers zelf in het dodelijk tijdsgewricht, toen hij tijdens het bombardement van Rotterdam 24 uur onder het puin lag en hij oog in oog met God kwam te staan, leren kennen en het werd het fundament van zijn leven en ambtelijke dienst. Het was het hart van zijn prediking en het voornaamste wapen, waarmee hij op vele fronten streed als een goed soldaat van Jezus Christus.
Hij kwam er evenmin als Paulus zonder littekenen van af. Ook in dat opzicht is de titel van deze biografie sprekend. Zijn passie voor het Evangelie had alles te maken met en kwam op uit de gemeenschap aan de ”passio Christi” - het lijden van Christus. Ook ds. Boer heeft onder zijn dienst geleden, die hij niettemin met blijdschap volbracht en waaruit hij naar onze menselijke gedachte voortijdig werd afgelost. Maar evenals in het betrekken van de wacht, was ook in de aflossing ervan zijn geheime wapen de verborgen omgang met God.
Nalatenschap
Met hoeveel vaart en vaardigheid dit boek totstandgekomen is, het is niet uit de losse pols geschreven. Daar was het leven en werk van ds. Boer ook te veelzijdig en te waardevol voor. Waardevol tot op de dag van vandaag! Voor predikanten, voor ambtsdragers, voor gemeenteleden. En het zal tot zegen zijn voor kerk en gemeente zich in zijn nalatenschap te verdiepen. Want wat hij als zijn geestelijke en theologische erfenis nagelaten heeft, is niet irrelevant geworden, maar is ook voor onze tijd uitermate actueel. Wij zijn dan ook dankbaar voor dit boek, want al zijn de fronten hier en daar verschoven, de strijd waarin ds. Boer van Hogerhand betrokken was, gaat door en is met zijn heengaan niet geëindigd.
En de wapenen die hij hanteerde, zijn niet verouderd, omdat zij gehaald werden uit het arsenaal van het Woord van God. Dat was de kracht van deze getrouwe dienaar en dat laat dit boek ons helder zien. Als geen ander was de auteur er de aangewezen man voor om de ambtelijke dienst en de theologische arbeid van ds. Boer op schrift te stellen, gezien zijn intensieve omgang met hem en zijn betrokkenheid bij diens werk, in het bijzonder ook als voorzitter van de Gereformeerde Bond. Het boek is geschreven vanuit een congenialiteit en verbondenheid met ds. Boer die bij de lezer gevoelens van weemoed en dankbaarheid oproepen.
Emmer grind
Die gevoelens komen vooral naar boven als de prediking van ds. Boer aan de orde komt. Want daarin gaat hij voor ons leven zoals wij hem gekend en gewaardeerd hebben. Terecht wordt gesteld, dat in zijn prediking de kracht van de Geest openbaar werd. Daarom was zij vol diepe ernst en bewogenheid. Ontdaan van alle menselijke inbreng en vroomheid kwam alleen het werk van de drie-enige God aan de orde, waarbij Christus centraal stond en dicht aan het hart van de verloren zondaar gelegd werd. In zijn prediking werd de mens dan ook niet met rust gelaten, maar uitgedreven naar het kruis van Golgotha als de enige grond van behoud.
Zijn bediening van het Woord was op het scherp van de snede, waarbij de zware tonen van zonde en oordeel vervlochten werden met de heldere klanken van Gods vrijspraak en genade. Prekend van God uit en naar God toe werd de volle rijkdom van het Evangelie van Gods glorie en genade uitgestald. Het werd hem door betweterige farizeeën niet in dank afgenomen. Zelfs in het consistoriegebed na de dienst kreeg hij eens -naar eigen zeggen- „een emmer grind over zijn hoofd.” Het belette hem niet het kruis van Jezus hoog te houden en de gemeente te bouwen op het vaste fundament Gods. Om God verlegen mensen werden erdoor gevoed en gesteld in de ruimte van het kindschap, zoals bij een oude broeder van 89 jaar. Toen ik jaren later in Zoetermeer zijn plaats innam, was de echo van zijn prediking nog duidelijk hoorbaar.
Intussen ging zijn passie voor het Evangelie niet in zijn prediking op. Vanuit het zicht op Christus had hij niet minder oog voor het geheel van de kerk, waarin hij zich door God geroepen wist. Midden in haar verval en decadentie bleef hij in het spanningsveld van verbond en belijdenis op zijn post en ontweek hij de confrontatie niet met andersdenkenden, die van het spoor van Schrift en belijdenis afweken. Hier zou heel veel te memoreren zijn -en het komt in dit boek ook ter sprake, zoals de spraakmakende gedachtewisseling tussen hem en dr. H. Berkhof- maar met name is hier te denken aan zijn inbreng in de discussie over de verzoening. Het was het thema dat heel zijn theologie en prediking beheerste en vulde. Ook als voorzitter van de Gereformeerde Bond ging het hem niet om de bond, maar had hij het welzijn van de hele kerk op het oog. Hij schroomde dan ook niet het mes in eigen vlees te zetten als zich theologisch en praktisch tegenstellingen aandienden. Wat hem betrof mocht de bond sterven, maar de kerk leven. En hoewel tot op zekere hoogte zelfs door geestverwanten bestreden, heeft de kerkelijke realiteit zijn profetische visie bezegeld. De Hervormde Kerk werd niet bepaald door hem geïdealiseerd. Hij vond geen enkele reden om hoog van haar op te geven, maar naar eigen zeggen had hij haar met hart en ziel lief. Juist daarom zag hij scherp haar schuld en gebreken, hetgeen voor hem een reden temeer was haar niet los te laten. Want liefde ziet scherp, maar is ook trouw.
Interkerkelijk
Behalve met bijzondere zeggingskracht was ds. Boer begiftigd met denkkracht en werkkracht. En ondanks zijn lichamelijke zwakheden heeft hij die talenten niet in de aarde verborgen, maar ze vaak boven vermogen gebruikt. Niet alleen in de gemeenten en ten dienste van de kerk, maar ook in de bredere interkerkelijke verbanden en op het maatschappelijke terrein. In woord en geschrift. Het komt in hoofdstuk 4 van dit boek duidelijk aan de orde.
Vanzelfsprekend begint deze biografie van ds. Boer met zijn levensloop en zijn arbeid in de zeven gemeenten die hij heeft gediend. Deze hoofdstukken mochten niet ontbreken, maar hadden wel iets minder uitvoerig mogen zijn. Zeker ook wat de aangeleverde bijdragen en talrijke niet terzake doende foto’s betreft, die soms meer hagiografisch dan biografisch aandoen. Te veel franje leidt van de hoofdzaak af, terwijl sommige al te persoonlijke zaken beter achterwege hadden kunnen blijven. Bovendien zijn er nogal wat fouten aan te wijzen in het weergeven van namen en gegevens. Zo is bijvoorbeeld de op bladzijde 32 vermelde trouwtekst een andere dan die op bladzijde 45.
Deze kritische opmerkingen doen intussen niets af aan de grote waarde van deze biografie, waarin het beeld getekend wordt van een dienaar van het Woord die door de liefde bezield en door de Geest gedreven werd. Kwetsbaar en vaak beschadigd werkte hij zolang het dag was. Totdat hij opgebrand was en er aan zijn ambtswerk een einde kwam. Het heeft hem veel strijd gekost toen hij in verband met zijn gezondheid vervroegd emeritaat moest aanvragen. Maar -schreef hij in de kerkbode van Zoetermeer- „God heeft mij erdoor geholpen. Wij hebben de weg te gaan, die God ons wijst.” Hij schreef het na 26 september 1971, de zondag waarop ik in zijn gemeente de dienst leidde en zijn beslissing moest meedelen. De avond tevoren had ouderling A. de Roon mij ervan op de hoogte gesteld, maar toen lag de preek over het ’emeritaat’ en het sterven van Aäron al klaar, waarin onderstreept werd dat God Zelf het ambtskleed, waarmee Hij Zijn dienaren bekleedt, op Zijn tijd en wijze ook afneemt. In die week belde hij op: hij had er Gods stem in gehoord en het had hem rust gegeven. Het was ons laatste contact.
Alle snaren
In 1965 hield ds. Boer op de bondsdag van de hervormde mannenverenigingen een ook toen actueel referaat over vernieuwing van de prediking. Ik citeer enkele slotwoorden: „Laten onze predikanten preken, zolang zij adem hebben. Laten zij het speeltuig van de theologie hanteren en de snaren op hun viool spannen om niet op één snaar, maar op alle snaren de menigvuldige genade Gods te laten horen. Deze violisten weten zelf wel hoe gebrekkig hun werk is. Sta daarom om hen heen in voorbede en liefde. Laten de kinderen van God hun dienaars dragen voor God en Zijn Christus. En laten wij vooral niet vergeten te bidden voor de hoogleraren, die de a.s. dienaren des Woords onderwijzen en hun ambt brengen waar het behoort: dat is voor God!” Zo spreekt deze dienaar ook vandaag tot ons.