Sterke leiders
Het rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) vertelt een en ander over Nederlands welbevinden. Zijn de ondervraagden positief over hun huisvesting? Is het aanbod van sport naar hun zin? Het SCP-verhaal zegt ook iets over de fiducie van Nederlanders in het functioneren en doelmatig werken van de overheid. Kabinet en parlement krijgen minder vertrouwen. Terwijl tegelijk de roep om sterke leiders fors toeneemt.Dat mensen minder vast bouwen op de regering komt niet onverwacht uit de lucht vallen. Kok en Lubbers hadden hun eigen populariteit en vrienden. De vermaardheid van Balkenende taant echter door de nodige ingrepen in het stelsel van de sociale voorzieningen en de zorg. Zulke aspecten zijn van invloed op meer of minder vertrouwen. Maar dat zijn niet uitsluitend de factoren achter de door het SCP gesignaleerde ontwikkeling. Die heeft ook te maken met culturele veranderingen in de samenleving.
In de tijd van Kuyper en Colijn was er sprake van vaste en door velen erkende waarheden. Dat gold niet slechts het christendom, maar ook andere theorieën en denkwijzen. Voor wat betreft de politiek verschenen er beginselprogramma’s. Dikke boeken zorgden voor de uitleg. Er was sprake van een totaalvisie op het functioneren van de maatschappij. Hier en daar leefden mensen die wisten dat alles door de zonde was bedorven. Maar toch: zus en zo moest het. Dan zou het goed gaan. Of althans zo goed mogelijk.
Vooral na de Tweede Wereldoorlog begon zich een andere trend te openbaren. Sinds de jaren zestig blijkt de totaalvisie aan reductie onderhevig. Dat geldt de theologie. Die weet alles niet zo zeker meer. Universiteiten -vanouds bolwerken van wetenschap en conclusies- zijn volgens sommigen bezig hun initiatief te verliezen. Orthodoxie -ten aanzien van welke denkrichting of discipline dan ook- verandert in de richting van pluralisme. In plaats van vroegere volgzaamheid treedt individualisme op de voorgrond. Mondigheid groeide.
De media maken zich met de straat steeds meer tot centra waar alles om draait. Informatie en discussie namen dus toe. Politici lijken daardoor gemakkelijker te beoordelen op hun daden. Direct na een aanslag groeit de gedachte dat de regering vooral ogenblikkelijk voor veiligheid moet zorgen. Ze dient antwoord te geven op de problemen en vragen van het moment. Als ze zich daar niet mee bezighoudt, zakt het vertrouwen. Dat is een van de redenen achter het de laatste jaren sterk wisselende aantal kamerzetels voor deze of gene partij. Maar deze hang naar antwoord op de problemen van ’vandaag’ baant tevens de weg voor charismatische leiderfiguren.
Het gaat niet -laat niemand zich vergissen- om wat vanouds een stoere calvinist heette. En evenmin om een beginselvaste socialist of liberaal. De nieuwe leider moet zich niet te veel bezighouden met beginselen of interpretatiekwesties. Hij dient verstaanbaar en gewoon, gerust ongenuanceerd te zeggen: „Zo is het!” Als dat maar aansluit bij wat net op dat moment een groot aantal mensen bezighoudt.
Natuurlijk houdt een zichzelf respecterend politicus daar rekening mee. Het gaat hem immers om invloed. Van zichzelf. Of van zijn partij. Zo bepalen directe reacties van mensen meer en meer het gedrag van politici. Naargelang zij althans kind zijn van hun tijd. Het gaat dus steeds minder om links of rechts.
Zo’n ontwikkeling heeft op de lange duur invloed op de kwaliteit van leven in een land. Beginselen, principes houden meer dan de waan van de dag rekening met de lange termijn. Een schriftgetrouw christen blijft vaste ijkpunten houden in de Bijbel. Geloof trotseert desnoods de waan van de dag. Wie een wijs hart heeft, loopt evenmin achter de massa als achter de culturele elite aan.