Niet verlaten
Zou God de klachten en de gebeden van de vromen niet verhoren? Hij heeft immers tot David gezegd: Roep Mij aan in de nood, zo wil Ik u verlossen. En door de profeet Jesaja zegt God: Eer zij roepen, zal Ik antwoorden en wanneer zij nog spreken, wil Ik horen. God hoort het geschrei van de jonge raven. Zal Hij dan niet horen het zuchten van Zijn uitverkoren Sion? Een bruidegom hoort het zuchten van zijn bruid. Zou God dan Zijn oren toesluiten voor Sion, Zijn beminde?Groot is de blindheid van de aanbidders van beelden. Zij keren hun devote aangezichten naar de beelden en storten de klachten voor ze uit. Zij vinden bij de beelden noch stem noch antwoord, gelijk het ten tijde van Baäl was. God heeft echter in de klachten van de vromen alleen de eer. Wat een troost is dit voor Sion. Zo gauw als Sion met de vinger van het gebed op Gods genadetroon klopt, wordt de deur voor haar geopend. Zo gauw ze haar nood klaagt, wordt ze geholpen. Die klachten en zuchten verdwijnen niet in de lucht of blijven in de wolken hangen, maar komen daar doorheen en komen in de oren van God, ja in Zijn moederlijk hart. Hij bemint ze gelijk een vrome moeder doet.
Wanneer Sion kermt onder het zware pak van haar kruis, moeten wij ons niet inbeelden dat God Sion heeft verlaten. Nee toch?
Abr. Daniël Eilshemius, predikant te Soest (”Een scherp spoor tot boetvaardigheid”, 1630)