Burke Stichting afgeslankt verder
Het mes gaat in de Edmund Burke Stichting. Het huidige kantoor wordt afgestoten. Ook is er geen geld meer voor een betaalde staf. De functie van directeur Bart Jan Spruyt wordt opgeheven. Hij zal zijn werk voor de stichting als onbezoldigd bestuurslid voortzetten.
Dat blijkt uit een brief die de Burke Stichting naar donateurs en sympathisanten heeft verstuurd. De organisatiestructuur gaat eveneens op de helling. Het zogeheten ‘public policy’-programma wordt losgeweekt van de Burke Stichting en gaat zelfstandig verder. Dit programma omvatte publicaties en bijeenkomsten op het terrein van de gezondheidszorg, subsidies, belastingen, defensie, buitenlands beleid en ontwikkelingssamenwerking. Volgens het stichtingsbestuur eiste dit programma steeds meer tijd, geld en energie op. Daardoor raakten „de eigenlijke en oorspronkelijke doelstelling van de stichting steeds meer op de achtergrond”.„In goed overleg met alle betrokkenen” wordt het public-policy programma in een zelfstandige denktank ondergebracht. De huidige medewerkers van de stichting, Eline van den Broek en Sander Boon, zullen aan deze denktank leiding geven. Zij zeggen dat ze voldoende toezeggingen hebben om hun activiteiten te financieren. De denktank zal worden ondergebracht in een nieuwe stichting waarvoor nog geen naam is bedacht. De nadruk zal volgens Eline van den Broek worden gelegd op economische onderwerpen. “Grote concerns zijn graag bereid geld te steken in activiteiten ten gunste van het vrije-markt denken”. De Burke Stichting zelf keert volgens de brief terug tot haar „core business”: het bediscussiëren en uitdragen van de conservatieve filosofie. „De hervormde Edmund Burke Stichting zal de komende maanden en jaren vorm krijgen”, zo valt te lezen. Het bestuur bestaat naast Spruyt uit de medeoprichters A. Kinneging en M. Visser.
De Burke Stichting werd in februari 2001 opgericht. Na een sterke start brak dit voorjaar een crisis uit nadat directeur Spruyt in een kranteninterview had laten weten het een eer te vinden als hij kamerlid zou worden gevraagd voor de partij van Geert Wilders. Voor vier van de vijf bestuursleden was het geflirt met Wilders naar hun zeggen aanleiding om hun zetels ter beschikking te stellen.
In een toelichting op de door te voeren reorganisatie zegt Spruyt dat hij al langere tijd ontevreden was over de richting waarin de Burke Stichting zich ontwikkelde. „Heel veel tijd en energie ging zitten in het public-policy programma. Daardoor moest, om maar iets te noemen, de zomerklas voor studenten deze zomer worden afgelast. Terwijl we juist voor dat soort activiteiten, waarbij het gaat om het uitdragen van het conservatief gedachtegoed, waren opgericht.” Hij schat in dat er voldoende geld is voor het public-policy programma. „Het lukte steeds weer om onze begroting van 300.000 euro rond te krijgen. Dat was dan geoormerkt geld. Voor het uitdragen van het eigenlijke conservatieve gedachtegoed met de bijbehorende achtergronden waren echter nauwelijks fondsen te vinden. Vandaar dat ik nu onbezoldigd verder moet.”
Een andere ontwikkeling waarmee hij geen vrede had, was dat de Burke Stichting rechtse figuren aantrok die weinig of niets hadden met het conservatisme. “Soms voelde ik me daardoor een vreemdeling binnen de eigen club”.
Hij ontkent met klem dat zijn toenadering tot Wilders de huidige reorganisatie noodzakelijk heeft gemaakt. „Mijn positieve uitlatingen over Wilders hebben alleen maar tot uitbreiding van het donateursbestand geleid.” De bestuurscrisis van dit voorjaar had naar zijn zeggen vooral te maken met zijn ideeën over hoe de Burke Stichting verder moest. Spruyt zegt geen politieke ambities meer te hebben. „Ik dacht dat het 5 voor 12 was en dat er door een rol in de politiek nog iets te keren viel. Het is echter kwart over één. Alleen een wezenlijke heroriëntatie op het conservatisme kan mijns inziens een keer ten goede brengen.” Hij zegt zich daarbij vooral op christenen te zullen richten. „Dat blijven, meer dan anderen, onze natuurlijke bondgenoten.”