„Paulus’ spreken over verzoening uniek”
De manier waarop de apostel Paulus in zijn brieven het Griekse werkwoord voor verzoening, ”katalasso”, gebruikt, is uniek. „Zó vindt u het in zijn dagen nergens terug”, stelde dr. T. E. van Spanje dinsdagmiddag in Doorn.
De hervormde nieuwtestamenticus was een van de drie sprekers op de tweede dag van de studieweek voor (aankomende) studenten theologie die de Gereformeerde Bond deze week belegt in het Theologisch Seminarium Hydepark. Hoofdthema is ”verzoening”.
Stond dr. G. van Ek maandagavond stil bij ”verzoening in het Oude Testament”, dr. Van Spanje ging in zijn lezing -„eigenlijk was het meer een college”- in op de manier waarop het Nieuwe Testament spreekt over verzoening.
Daarin zijn twee woordgroepen te onderscheiden, zei hij. In het eerste deel van zijn referaat belichtte hij de ene woordgroep: de Griekse werkwoorden ”dialasso” en ”(apo)katalasso”.
Augustinus
Het woord ”dialasso” komt in het Nieuwe Testament slechts één keer voor, in Matthéüs 5:24. Het woord ”katalasso”, of een vervoeging daarvan, wordt veel vaker gebruikt - door Paulus.
Uitvoerig stond de predikant uit Ooltgensplaat vervolgens stil bij 2 Korinthe 5. Een van zijn conclusies: De apostel gebruikt het werkwoord voor verzoenen nergens in de actieve vorm voor mensen. „Hierin is Paulus uniek. Zo vindt u het nergens buiten het Nieuwe Testament terug. God is en blijft het subject van de verzoening. Hij neemt het initiatief om de relatie tussen Hem en de mens te herstellen. Het is niet zo dat God gunstig gestemd moet worden, zoals in 2 en 4 Makkabeeën. De mens is object. Daarom ben ik er ook uiterst terughoudend in om te zeggen dat God als object wordt verzoend: „God being reconciled.” Want dat vraag ik me af. Waar lees ik dat? Bij Anselmus? Calvijn en, eerder nog, Augustinus zeggen het veel mooier dan hij: Van voor de grondlegging der wereld heeft God ons bemind. De liefde Gods is onveranderlijk. Hij beminde ons, ook toen wij nog zondaren waren en Hij de zonde haatte. Dát is bijbels.”
Het geheel van de verzoening bestaat volgens dr. Van Spanje uit twee delen: de verzoeningsdaad en het verzoeningswoord. Wat dit laatste betreft: „Ook daarvan is God het subject. De prediking, de proclamatie is niet slechts een appèl, een aanbod van Gods verzoening, om dat woord maar eens te gebruiken. Het woord „Laat u met God verzoenen” is een scheppende oproep van God, Die uitwerkt waartoe Hij oproept. Als de Korinthiërs Paulus verwerpen, verwerpen ze ten diepste ook God.”
Het object van de verzoeningsdaad is, zo blijkt uit 2 Korinthe 5, ”ons”, ”de wereld”. Dr. Van Spanje: „Hier wordt de mensenwereld bedoeld. Hieruit blijkt ook de universele reikwijdte van de verzoening. Zij is wereldomvattend. Net zoals Paulus in Romeinen 5 spreekt over de universaliteit van de schuld, van de zonde.”
Leert Paulus dus de alverzoening? „Nee. Want van de kant van de mens wordt de verzoening lang niet altijd aanvaard.”
Den Heyer
In het tweede deel van zijn lezing ging de inleider in op de andere woordgroep, de offerterminologie. „Ook Paulus maakte gebruik van deze terminologie. Maar volgens velen in onze moderne dagen is zij een misconceptie. Want hoe moeten we ons voorstellen dat een bloedig offer een verbroken relatie moet herstellen? Volgens prof. C. J. den Heyer roept dit weerstand op: Iemand Die zo lang geleden voor mij gestorven is. En toch spreekt het Nieuwe Testament er zo over. Paulus vatte Jezus’ dood in 2 Korinthe 5 ook op als een offer, voor ons.”
Als het gaat over de verzoening worden in het Nieuwe Testament vele metaforen gebruikt, aldus dr. Van Spanje. Het bracht hem tot de conclusie dat de betekenis van de verzoening niet in een systeem is onder te brengen. „En hier ontstaat een probleem voor de dogmaticus. Hier stuiten we ook op de vraag wat de verhouding is tussen exegese en dogma. Een helder onderscheid is geboden, waarbij de exegese vooropgaat.”
Hoewel hij principiële en vakmatige kritiek heeft op het werk van prof. Den Heyer (zo is de Bijbel volgens Den Heyer geen openbaring met eeuwigheidswaarde), noemde de inleider het positief dat deze de discussie over de verhouding exegese-dogma heeft aangezwengeld. „Den Heyer is een luis in de pels van de dogmaticus. Positief vind ik het ook dat als gevolg hiervan eindelijk weer enkele opbrengsten van de bijbelwetenschap de aandacht krijgen, ook al zijn ze soms aanvechtbaar. De betekenis van Jezus’ kruis en opstanding is niet in één dogma weer te geven. De vormgeving is wel eens wat te rationeel geweest.”