Dat staat in een advies dat de Gezondheidsraad dinsdagmorgen presenteerde aan staatssecretaris Ross van Volksgezondheid. De raad verwacht dat door de maatregel veel meer ziektes in een vroeg stadium kunnen worden opgespoord en behandeld.

In Nederland wordt bij baby’s kort na de geboorte bloed afgenomen met een hielprik. Dat bloed wordt nu onderzocht op drie ziektes -phenylketonurie (een stofwisselingsziekte), congenitale hypothyreoïdie (een schildklierafwijking) en het adrenogenitaal syndroom, waarbij het lichaam te veel mannelijke hormonen produceert - waarbij tijdige behandeling ernstige gezondheidsschade kan voorkomen.

De meest voorkomende aandoeningen waarvoor nu eveneens screening wordt aanbevolen zijn de zogeheten sikkelcelziekte, een erfelijke vorm van bloedarmoede, MCAD-deficiëntie, een erfelijke stofwisselingsziekte.

Voor één aandoening, namelijk cystische fibrose of taaislijmziekte, dient naar het oordeel van de Raad eerst een betere opsporingsmethode te worden ontwikkeld. Ook beveelt de raad aan om voorlichting over het onderzoek van de pasgeborenen al tijdens de zwangerschap te geven, omdat ouders in de eerste dagen na de geboorte van hun kind vaak hun hoofd niet hebben staan naar het zich verdiepen in allerlei medische informatie.

In het advies bespreekt een commissie van de Gezondheidsraad ruim dertig aandoeningen waarvan in de internationale literatuur geopperd is dat screening gezondheidswinst oplevert. De commissie meent dat vijftien aandoeningen vanwege die voordelen in aanmerking komen om te worden toegevoegd aan het programma voor screening van pasgeborenen.

De commissie van de Gezondheidsraad schat dat er met de uitbreiding die zij voorstelt jaarlijks minimaal veertig patiënten met sikkelcelziekte kunnen worden opgespoord. Voor MCAD-deficiëntie schat men het aantal op veertien à achttien patiënten.

Als er ook op cystische fibrose wordt gescreend, zouden per jaar nog eens vijftig à zestig van deze patiënten vroegtijdig kunnen worden opgespoord.