De Veenendaler stuurde het echtpaar in april binnen een week drie brieven waarin hij dreigde hun iets aan te doen als ze hem geen geld gaven. In de eerste twee brieven eiste de man 30.000 euro, maar in zijn laatste brief was het bedrag verlaagd tot 10.000 euro. De verdachte kon op 27 april worden aangehouden toen hij op een afgesproken plek het geld kwam ophalen.

Officier van justitie mr. E. Lodder rekende de verdachte de afpersingspoging zwaar aan omdat het echtpaar een week in angst heeft geleefd. De aanklaagster geloofde ook niet dat de man in een opwelling had gehandeld, zoals Van D. had verklaard. Hij zou naar zijn zeggen uit nood hebben gehandeld omdat hij na zijn ontslag diep in de schulden was geraakt.

Raadsman mr. C. Spekschoor vroeg om een lagere straf omdat een lange celstraf funest zou zijn voor de Veenendaler en zijn gezin. Zijn echtgenote en dochter wonen thans noodgedwongen in een caravan omdat ze uit hun woning zijn gezet.

De rechtbank doet vrijdag 2 september uitspraak.