Lieflijke geur
O, mijn Heere, verspreidt Uw zoete olie in het rond. Dat de reuk van Uw kleren mijn ziel zou verkwikken. Laat mij proeven en zien. Laat mij zien en ik zal proeven dat de Heere genadig is. Verdwijn, al gij vleselijke plezieren en zinnelijke genoegens. Deze rozenknoppen verrotten, de bloemen van die hof verwelken, er bevinden zich dode vliegen in al uw oliën. Het licht van de Heere heeft erin geschenen, zodat al uw heerlijkheid duisternis is geworden.De wateren van het heiligdom hebben al uw wateren brak gemaakt. Er is geen genot meer in. Hij die de Heere kent, heeft in meer of mindere mate de zoetheid daarvan ontvangen. Wat hij heeft ontvangen, geeft hij de mensen te kennen. Ze zijn Gode een lieflijke geur van Christus en zij delen die lieflijkheid van God de mensen mee. Ze hebben een leven waarvan een reuk uitgaat. De reuk van hun genade wordt in de gemeente van Christus verspreid. Vleselijke harten verspreiden een stank in plaats van een lieflijke geur. Een graflucht is al wat zij hebben. Hun wegen stinken, hun woorden stinken, zelfs hun adem ruikt naar een verrot hart. Ja, het allerbeste wat zij hebben, stinkt. Hun kleren, hun poeders, hun hoogmoed, hun ijdel hart, ja alles stinkt.
O, zondaren, leer de Heere kennen, dan zal spoedig uw reuk veranderen. En meen niet eerder dat uw kennis zaligmakend is, dan wanneer uw ziel de reuk van Zijn kennis heeft ontvangen en uw wegen die verspreiden.
Richard Alleine, predikant in Engeland (”Een hart om de Heere te kennen”, 1670)