Eis: celstraffen voor overval Vaassen
Tegen twee mannen uit Utrecht en Zeist die worden verdacht van een overval op Antiekhandel De Ruiter in Vaassen is dinsdag voor de rechtbank in Zutphen respectievelijk 3 en 2,5 jaar cel geëist.
De mannen, M. M. R. L. uit Utrecht en R. A. J. H. uit Zeist (beiden 34 jaar), ontkenden dat ze betrokken waren bij de overval op de antiekhandel in Vaassen op 29 december. De antiekhandelaar werd daarbij tegen de grond gegooid, tegen zijn hoofd en rug geschopt en hij liep een gebroken jukbeen, gekneusde ribben en schaafwonden op. Hij werd beroofd van 30.000 euro aan contanten.
Een foto- en spiegelconfrontatie met het slachtoffer en diens zoon, die het tweetal zag weggaan, leverde niets op. Toch houdt officier van justitie mr. H. A. A. Vrijhoeven de beide verdachten verantwoordelijk voor het misdrijf en eiste hij tegen L. 3 jaar cel en tegen H. 2,5 jaar.
Voor L. baseert Vrijhoeven zich op het feit dat hij op de ochtend van de overval met H. en zijn vriendinnen belde met een mobieltje dat bij de antiekhandel werd gevonden. De gesprekken liepen over de telefoonpaal in Emst, vlak bij Vaassen. L. hield tijdens de zitting vol dat hij het apparaat al een poosje kwijt was en niet begreep hoe dat kon.
Verder kochten beide verdachten direct na de overval een nieuwe auto, terwijl zij veel schulden hebben. De mannen voerden aan dat zij zwart klussen en geld hadden gespaard.
Tijdens de zitting verklaarde de vrouw van H. onder ede dat haar man de ochtend van de overval samen met haar had uitgeslapen, waarna hij zijn oude auto was gaan verkopen en een nieuwe had aangeschaft.
Tegen H. pleit de verklaring van een medegedetineerde, die meldde dat de verdachte hem op de luchtplaats in het huis van bewaring een gedetailleerd verhaal over de overval had verteld. Een dubieuze verklaring, volgens mr. W. S. Ludwig, die de politie verweet „niet de dader, maar een dader te willen vastnagelen.”
Uitspraken op 30 augustus.