Media richten de schijnwerpers op Gazastrook
De terugtrekking van Israël uit de Gazastrook en een deel van de Westelijke Jordaanoever vormt al wekenlang het belangrijkste onderwerp in de Israëlische media. Televisie, radio en kranten richten zich vooral op de sensationele aspecten ervan. Daarmee hopen ze hoge kijk-, luister- en oplagecijfers te bereiken.
Sensationeel bleek bijvoorbeeld het nieuws over het vervloekingsgebed dat een aantal rechts-extremisten uitsprak over premier Ariel Sharon. Het tweede kanaal van de Israëlische televisie toonde uitgebreid beelden van een groep ultranationalistische joden die zich op een begraafplaats hadden verzameld om de vernietiging van de democratisch gekozen leider af te roepen.
Mediadeskundige prof. Gadi Wolfsfeld van de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem ziet gevaren in de wijze waarop de Israëlische pers de evacuatie belicht. Hij gelooft dat de uitgebreide aandacht voor radicale groepen extremisme in de hand werkt. Door de grote belangstelling voor het afwijkende krijgt het publiek een vertekend beeld. Bij het publiek ontstaat volgens hem de indruk dat er veel verzet tegen de ontruiming bestaat onder de soldaten, omdat de enkele dienstweigeraar veel bekijks trok.
De grote Israëlische nieuwsmedia hebben overigens partij getrokken: ze scharen zich achter het terugtrekkingsplan van de regering. De meeste journalisten en redacteuren geloven dat er een einde moet komen aan de bezetting. Uitzonderingen vormen het radiostation Arutz 7, de daaraan verbonden website Israel National News en de krant HaZofe, die zijn verbonden met de kolonistenbeweging. Ze schetsen een negatiever beeld van de regering en de Palestijnen dan andere Israëlische nieuwsorganisaties.
Hoewel de meeste Israëlische journalisten zich achter het plan scharen, krijgen tegenstanders van de ontruiming zeer uitgebreid de kans hun grieven te spuien. De media bleken bijvoorbeeld zeer geïnteresseerd in de marsen van rechtse activisten naar het zuiden om te proberen het evacuatieplan te torpederen. De afgelopen dagen ging de belangstelling van de media vooral uit naar trauma’s die ontstaan als de kolonisten hun luxueuze huizen in de nederzettingen verlaten.
In de berichtgeving blijft een aantal onderwerpen onderbelicht. Politici zeggen weinig over de reden van de terugtrekking. Ook premier Sharon zelf heeft verhoudingsgewijs weinig uitleg gegeven over zijn motieven. Hij noemde -de enkele keren dat hij erover sprak- onder andere de noodzaak een gebaar te maken om vrede te bevorderen, het oplossen van het demografische probleem en de mogelijkheid om bij het opgeven van sommige nederzettingen de nederzettingenblokken op de Westelijke Jordaanoever te behouden.
Ook bestaat er relatief weinig belangstelling voor het feit dat de familie Sharon van corruptie wordt verdacht, de uitgebreide bouwplannen van Israël ten oosten van Jeruzalem op de Westelijke Jordaanoever en de Palestijnse protesten daartegen, en voor de schrijnende armoede onder Israëliërs aan de onderkant van de samenleving.
Buitenlandse media tonen eveneens veel belangstelling voor de ontruiming. In Eshkol, vlak bij de Gazastrook, is een centrum opgericht dat 2500 persmensen kan herbergen. Voor de buitenlandse media is het vooral belangrijk hoe de gebeurtenissen van de komende weken het vredesproces zullen beïnvloeden. Daarover valt voorlopig weinig te zeggen. Na de ontruiming van de nederzettingen zullen de journalisten zich waarschijnlijk vooral bezighouden met de verkiezingen. De goede sier die Israël met de terugtrekking probeert te maken, is in elk geval van tijdelijke aard. Om prof. Wolfsfeld te citeren: „Zolang Israël zich terugtrekt, houdt de wereld van Israël.”