Visserij kritiseert forse sanering
Het voorstel van de Europese Commissie om de Europese vissersvloot drastisch te saneren is in Nederland met gemengde gevoelens ontvangen. Het bedrijfsleven wijst een gevreesde grote inkrimping van het aantal Nederlandse schepen stellig van de hand.
De precieze gevolgen voor Nederland van het dinsdag door Europees Commissaris Fischler van Visserij gepresenteerde plan zijn nog onduidelijk. De Europese vloot moet worden ingekrompen met 8,5 procent, ofwel met 8600 schepen. Het Productschap Vis heeft begrepen dat de Nederlandse vloot 25.000 bruto ton aan vermogen moet inleveren. Het gaat daarbij om een sanering van circa zestig van de ongeveer 400 kotters.
Directeur G. van Balsfoort van het productschap vindt dat de Nederlandse vloot door een dergelijke inkrimping onevenredig zwaar wordt getroffen. „Belangrijke redenen voor de sanering zijn de slechte visbestanden van onder meer kabeljauw, maar daar vist Nederland slechts in beperkte mate op. De voor ons land belangrijke vissoorten zoals schol en tong staan er redelijk voor. Hoewel we daarmee niet te wild moeten doen, is zo’n drastische ingreep toch niet nodig. Bovendien is de omvang van de Hollandse vloot sinds eind jaren tachtig al met ruim 200 kotters sterk gedaald.”
Het productschap is het wel eens met commissaris Fischler dat de visvangst in Europa met 30 tot 60 procent moet worden teruggebracht. „Maar je moet per gebied wel proportioneel kijken naar wat er ingeleverd moet worden. Als wij maar 6 procent van het probleem vormen, kunnen we natuurlijk niet meer dan 6 procent gaan inleveren”, aldus Van Balsfoort.
Het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij is het in grote lijnen met de voorstellen van de Europese Commissie eens. Volgens een woordvoerder is het Nederlandse visserijbeleid al lang gericht op duurzaamheid en is het goed dat er nu ook in andere landen geen subsidie meer komt voor het vernieuwen en uitbreiden van de visserijvloot. Hoeveel Nederland precies zal moeten inleveren, is volgens het ministerie nog onduidelijk.
De Nederlandse Visserbond houdt het er vooralsnog op dat de gevolgen voor Nederland zullen meevallen, juist omdat de vissers hier zich aan de regels houden. „Wij vissen al meer dan tien jaar binnen de vastgestelde vangstquota”, stelt voorzitter J. Nooitgedagt.
De andere vissersorganisatie, de Federatie van Visserijverenigingen, is er minder gerust op. „Wij moeten straks opdraaien voor de problemen die andere lidstaten veroorzaken. De zuidelijke Europese landen zullen de druk opvoeren om de plannen in hun voordeel bij te buigen en dan zal je zien dat ook Nederland daarmee instemt”, verwacht secretaris G. Meun.
Stichting De Noordzee wijst op de „onafwendbare” noodzaak van het Europese visserijplan. Vervelend voor de vissers op de korte termijn, maar op de lange termijn is de sanering ook in hun voordeel, aldus de milieuorganisatie.
Ook het Nederlands Instituut voor Visserijonderzoek (RIVO) onderschrijft de noodzaak van de maatregelen. „Het gaat misschien redelijk met vissoorten als de makreel en de haring, maar met de kabeljauw en de schol gaat het slecht in de Noordzee.”
In de Nederlandse visserij is grote kritiek op het plan van de Europese Commissie om landen zoals Spanje en Portugal het recht te geven in de Noordzee ongelimiteerd te vissen op soorten waarvoor geen vangstbeperking geldt. Fischler heeft dit voorgesteld om vooral de pijn van de zuidelijke EU-landen, die veel van hun vloot moeten inleveren, te verzachten. Volgens het Productschap Vis leidt dit tot een zeer ongewenste extra visserijdruk. Verder vindt het schap het jammer dat de plannen voor een sterkere centralisatie van de vangstcontroles in de EU zijn afgezwakt.
De overkoepelende organisatie voor de visserij laakt ook het ontbreken van vernieuwing in de plannen van de commissie. „Het beleid is vooral gericht op het reguleren van de vlootomvang, maar dat is niet voldoende. Voor een goed beheer van de visbestanden is het nodig de vissers medeverantwoordelijkheid te geven. Juist die betrokkenheid is de sleutel tot een effectief beleid. In Nederland werkt het systeem van comanagement via de zogenaamde Biesheuvel-groepen vrij goed. Helaas kiest de Commissie daar niet voor”, stelt directeur Van Balsfoort.
Het plan om de Europese vissersvloot in te krimpen heeft weinig gevolgen voor de Nederlandse visverwerkende bedrijven, verwacht directeur L. Ouwehand van de gelijknamige rederij en visverwerking in Katwijk. „Het besluit komt niet uit de lucht vallen. Je ziet al jaren het Nederlandse visaanbod dalen.” De verwerkende industrie leunt daarom steeds meer op geïmporteerde vissoorten uit IJsland, Noorwegen en de Stille Oceaan.