„Nationale vakbonden moeten horizon verbreden”
Nationale vakbonden moeten hun horizon verbreden en Europeser gaan denken. „Met één Europese munt kun je niet langer volhouden dat het afsluiten van collectieve overeenkomsten een puur nationale aangelegenheid is.”
Dat hield bestuurster C. Fischbach-Pyttel van de EPSU, de Europese koepel van vakbonden voor de collectieve sector, dinsdag de bezoekers van het vierjaarlijkse Abvakabo-congres voor.
Als voorbeeld gaf zij de zorg voor pensioenen. „Dat is een verantwoordelijkheid van de Europese lidstaten afzonderlijk, maar een aantal belangrijke onderdelen wordt door de Europese Unie geregeld.” En zo zijn er meer onderwerpen die niet langer alleen vanuit nationaal perspectief kunnen worden bekeken, zoals liberalisering en privatisering, aldus de Europese vakbondsbestuurster.
De verrechtsing van veel regeringen in Europa vraagt eveneens om een verenigde reactie van de vakbonden, stelde Fischbach-Pyttel. Veel mensen zijn volgens haar bang dat een verenigd Europa alleen maar voordelen oplevert voor het bedrijfsleven en dat werknemers het nakijken hebben. „Maar Europa moet ook over meer werkgelegenheid en betere leefomstandigheden voor mensen gaan.”
Ook vertrekkend voorzitter D. Schulte van Europa’s grootste vakcentrale, de Duitse DGB, pleit voor een Europesere blik van de vakbonden en van de werkgevers. Hij vindt zelfs dat de vakbonden zich moeten omvormen tot Europese bonden en dat er een Europees loonakkoord zou moeten komen.
De FNV verklaart zich bij monde van vice-voorzitter K. Roozemond, belast met Europese zaken, eveneens voorstander van een Europesere vakbeweging. Maar ook de werkgevers zouden hun blik moeten verruimen. „Daar lopen wij enorm op voor.” De vakbonden hebben voor grote internationale ondernemingen bijvoorbeeld vaak al één CAO-onderhandelaar, terwijl de werkgevers geen mandaat hebben om voor heel Europa te onderhandelen. „Maar het gaat de goede kant op.”
De CNV ziet hooguit mogelijkheden voor een internationale vakbond in Benelux-verband. Het idee voor Europese vakbonden is „tamelijk ridicuul”, vindt CNV-voorzitter D. Terpstra. Volgens hem doet zo’n grote organisatie geen recht aan de verschillen in de afzonderlijke landen.
Om Nederland weer in de Europese top te krijgen, wil Terpstra afspraken maken met de werkgevers om meer te investeren in werk, onderzoek en andere doelen. Dat wil echter nog niet zo lukken, zei hij dinsdag. Op een vergadering van de Stichting van de Arbeid, het overleg tussen werkgevers- en werknemersorganisaties, kreeg hij geen steun voor een nieuw ’sociaal contract’.
Het pleidooi van Terpstra stuitte op een herhaald pleidooi van de werkgevers om de lonen te verlagen, in elke geval minder te verhogen dan de inflatie.