De verdachte zou eind 1999 bij een eenzijdig ongeval een vinger hebben verloren en daardoor zijn beroep niet meer kunnen uitoefenen. Bij zeven verschillende verzekeringsmaatschappijen claimde hij vervolgens een uitkering.

Het OM verdenkt de man ervan het ongeval in België in scène te hebben gezet om daarmee de amputatie van zijn wijsvinger te verklaren. Na een intern onderzoek van de gezamenlijke verzekeringsmaatschappijen trok de tandarts zijn claims in.

Hoewel de verzekeringsmaatschappijen hebben afgezien van het doen van aangifte, zag het OM in de verdachte omstandigheden waaronder het ongeval gebeurde voldoende aanleiding voor een strafrechtelijk onderzoek.