Beteugeling van de vrije markt
Titel:
”De stille overname”
Auteur: Noreena Hertz
Uitgeverij: Contact, Amsterdam, 2002
ISBN 90 254 1108 8
Pagina’s: 256
Prijs: € 24,95. Globalisering heeft als onaangename consequentie dat regeringen voor de macht van het bedrijfsleven moeten buigen, vreest Noreena Hertz. Het gaat dus helemaal de verkeerde kant op. In ”De stille overname” roept het Britse wonderkind de politiek ertoe op het publieke domein te heroveren.
Als de politiek het vaste geloof in de heilzame werking van de laissez-faire-economie vaarwel zegt, ligt de weg voor betrokkenheid van de burger weer open. Betrokkenheid om echte invloed uit te oefenen, bedoelt Hertz (34), want volgens haar hebben regeringen momenteel nauwelijks invloed of een vrije keuze om te handelen.
De adjunct-directeur van de universiteit van Cambridge -op haar negentiende studeerde ze daar af in economie en filosofie- neemt in ”De stille overname” dezelfde thematiek onder de loep als Naomi Klein eerder deed in ”No logo”. Waar deze globalisering te lijf gaat door het gedrag van ondernemingen aan de kaak te stellen, kiest Hertz voor een wat lossere aanpak. Met een aaneenschakeling van anekdotes, wetenswaardigheden en stellingen probeert ze haar conclusie te staven dat een vrije markt die niet wordt beteugeld, op hol slaat.
Om die beteugeling draait het hele boek. Want Hertz wil geen activiste zijn van het soort dat kapitalisme als een enge ziekte beschouwt. Ze noemt het daarentegen „duidelijk het beste systeem om welvaart te scheppen. De vrije handel en open kapitaalmarkten hebben ongeëvenaarde economische groei betekend voor het grootste deel van de wereld, zo niet de hele wereld.”
Volgens de schrijfster is het bedrijfsleven onder bepaalde voorwaarden zelfs beter dan de overheid in staat en bereid een groot aantal wereldproblemen aan te pakken.
Inktvlek
Maar voorop staat de harde eis dat de overheid haar eigen positie met hand en tand moet verdedigen tegen diezelfde bedrijven. Geef ze een vinger en ze nemen de hele hand. Als dat gebeurt, loopt de staat het risico zijn eigen geldigheid te verliezen. En dat is volgens Hertz nu precies datgene wat in de afgelopen twintig jaar is gebeurd. De taken van het bedrijfsleven zijn als een inktvlek uitgebreid, tot ver in het publieke domein toe. Daarmee is de politieke staat een ”bedrijfsstaat” geworden.
De jaartelling van deze wereld begint met de komst van Margaret Thatcher en Ronald Reagan. De IJzeren Dame met de haarlakhelm en haar maatje -Hertz verstaat de kunst met modder te schrijven- hebben een „speciaal soort kapitalisme” geïntroduceerd dat „buitensporig veel macht” toebedeelde aan grote bedrijven. Als gevolg daarvan, stelt ze, is politiek in het tijdperk na de Koude Oorlog steeds meer gehomogeniseerd en gestandaardiseerd.
Je zou het de voormalige Britse premier en de Amerikaanse oud-president haast kwalijk nemen dat ze met ideologische bevlogenheid het communisme te vuur en te zwaard hebben bestreden. Bijna zou je ook vergeten dat hun beleid een regelrechte reactie was op een bemoeizieke overheid die in de jaren zeventig hopeloos was vastgelopen. Zo bedoelt Hertz het niet. Haar is het erom te doen dat het kapitalisme weliswaar heeft gezegevierd, maar dat lang niet iedereen de vruchten ervan plukt. „Het verschil tussen arm en rijk is in de moderne geschiedenis nog nooit zo groot geweest. Nog nooit zijn zoveel mensen buitengesloten of zonder voorvechters geweest.”
De oorzaak is duidelijk, althans voor Hertz. Zij wijst beschuldigend op de „stille overname” van het publieke domein door ondernemingen die het maken van winst als doel hebben, in plaats van het algemeen belang te dienen. De overname is verkeerd uitgepakt. Want heel anders dan economen van neoliberale snit verwachtten, sijpelt de welvaart die ondernemingen in een wereldomspannende economische ruimte tot stand brengen niet automatisch door naar brede lagen van de wereldbevolking.
Zolang de politiek geen merkbaar weerwerk biedt aan dit ongeremde vrijemarktdenken, is het geen wonder dat maatschappelijk betrokken burgers hun geluid buiten de officiële politieke arena’s en andere fora om kanaliseren, meent Hertz. Ze voegde de daad bij het woord, volgde een cursus demonstreren, toog in het najaar van 2000 naar Praag en was daar getuige van de oorlog tussen antiglobalistische betogers en de sterke arm.
Saamhorige sfeer
Hertz werd getroffen door het saamhorige sfeertje, maar toont dat haar denkkracht verder reikt dan die van het rondzwervende geteisem dat beroepsmatig winkelruiten ingooit om zo een betere wereld na te streven. „Bedrijven lopen het risico te worden berecht door volkstribunalen, terwijl de politiek permanent dreigt te worden verwezen naar een strijdperk waarin het gevecht om politieke invloed wordt geleverd door enerzijds de bedrijven en anderzijds de pressiegroepen, terwijl de belangen van de gewone mensen in de strijd verloren gaan.”
Een alternatief heeft Hertz echter niet voor handen. Ze roept burgers ertoe op de politiek duidelijk te laten weten dat de liefdesrelatie met grote bedrijven nu eens echt moet worden verbroken. Als het niet anders kan, dan maar met luide protestacties. Het zal Hertz ongetwijfeld verontrusten dat de niet-demonstrerende Europese kiezers weer eens toe lijken aan rechtse regeringen. Eén keer raden hoe die aankijken tegen bedrijven en hun plaats in het publieke domein.