Verkwikking
Een geestelijke reiziger is erop gezet de zeldzame gevallen die God met hem houdt, waar te nemen. Dan ziet hij dat al Gods wegen recht zijn. Hij vergelijkt Gods handelingen met hem in Zijn tempel. Hij gaat in Gods heiligdom. Daar leert hij de rechte weg van zijn Bondsgod. Hij erkent de verdrukkingen, het intrekken van het licht van Gods aanschijn, ja al het nare en het vreselijke dat hij onderging. Maar ook de bevinding van de Goddelijke genade die hem naderhand des te zoeter smaakte.O, hoe verkwikkend zijn maar enkele kruimels van die tafel, enkele druppelen van die wateren des heils na een langdurig vasten en dorsten. Hoe verkwikkend is het dan te zeggen in Psalm 63: „O God! Gij zijt mijn God…”
Ondertussen begrijpt hij wel dat de volle rust pas eerst in het Vaderland is en dat al de dingen van deze tijd maar voorbijgaan. Het is waar, een geestelijke reiziger ontmoet niemand die regelrecht uit de hemel komt met de boodschap dat diegenen die vóór hem in het geloof zijn heengegaan, reeds in heerlijkheid zijn. Maar Gods Woord is bij onze geestelijke reiziger zo zeker alsof er een bode uit de hemel kwam. Dat is voor hem een blijde verzegeling. Hij gelooft dat al de helden van wie Paulus spreekt in Hebreeën, daar boven zullen zijn. Dat woord is voor hem voldoende.
Professor A. Driessen, predikant te Groningen (”Oude en nieuwe mens”, 1738)