Belastinggeld
Een kleine twee maanden geleden presenteerde de Edmund Burke Stichting een brochure over de vlaktaks. Een vlaktaks houdt in dat voor elk inkomen hetzelfde belastingtarief geldt, terwijl in het huidige systeem het tarief hoger is naarmate het inkomen hoger is.
Invoering van een vlaktaks houdt meestal in dat vrijwel alle aftrekposten worden afgeschaft. Dan verdwijnt ook de belastingvrije voet. Dat betekent dat bijvoorbeeld gezinnen met kinderen evenveel belasting gaan betalen als vrijgezellen. Erg gezinsvriendelijk lijkt me dat niet. Ook veel kleine zelfstandigen zouden flink moeten inleveren doordat de zelfstandigenaftrek vervalt.
Volgens de brochure gaan alle inkomensgroepen er in koopkracht op vooruit: de gemiddelde belastingbetaler 28 procent en de laagste inkomensgroepen 4 procent. Het gaat bij de laatste groep om mensen met een gemiddeld inkomen van een kleine 3000 euro. Vier procent betekent voor hen ongeveer 100 euro. Nee, dan de groep met de hoogste inkomens; die zien door de voorgestelde vlaktaks hun koopkracht toenemen met ongeveer 20.000 euro. Dat tikt tenminste door.
De koopkrachtverbetering hangt voor een deel samen met de forse extra economische groei en met prijsverlagingen die de Burke Stichting verwacht. Als die tegenvallen -en de kans daarop lijkt mij vrij groot- gaan de laagste inkomensgroepen er flink op achteruit, en de hoogste er minder op vooruit.
Halfjaar
De brochure werd bewust gepresenteerd op 14 juni, omdat dat de dag zou zijn „waarop de gemiddelde burger voldoende inkomen heeft vergaard om zijn belastingverplichtingen voor het hele jaar te kunnen betalen.” Anders gezegd: de modale Nederlander zou bijna een halfjaar werken voor de belastingen c.q. voor de staat. Ik ben het eens nagegaan aan de hand van mijn belastingaangifte, maar ik heb vorig jaar slechts zeven weken voor de (inkomsten)belasting gewerkt. Macrogegevens over inkomens en belastingen van huishoudens leveren een vergelijkbaar beeld op. Dat wordt anders wanneer de premies voor sociale zekerheid (AOW etc.) worden meegerekend. Daarvoor heb ik vorig jaar ongeveer veertien weken moeten werken.
Het is onjuist dat het geld voor de sociale premies naar „de staat” gaat: het is voor de AOW van onze ouders, voor de buurman die werkloos is en ter bekostiging van de zorg voor de oude tante in het verpleeghuis.
Decadent
Je kunt discussiëren over de omvang van de sociale zekerheid, maar het meeste geld dat daar naartoe gaat, wordt goed besteed. En dat geldt wat mij betreft ook voor een groot deel van het belastinggeld: het is goed dat de overheid zorgt voor wegen, spoorwegen, politie, brandweer, goed onderwijs, een leger en dat ze het een en ander doet aan de gezondheidszorg en aan het behoud van natuur en landschap enzovoort. Daar hebben we allemaal baat bij.
Gezien de overdadige en soms ronduit decadente consumptie in onze samenleving durf ik zelfs te stellen dat een flink deel van het belastinggeld nu beter wordt besteed dan wanneer het in de particuliere portemonnee zou blijven. Ten slotte: ook Jezus betaalde belasting aan de keizer en houdt Zijn volgelingen voor dat ook te doen. Ongenuanceerde en populistische protesten tegen het betalen van belastingen zijn daarom misplaatst.
Cees van Bruchem, landbouweconoom en oud-lid van de Eerste Kamer