Buitenland

Turkije riskeert in kwestie Cyprus botsing met EU

Turkije speelt hoog spel. Door expliciet aan te geven dat het Cyprus voorlopig niet zal erkennen, riskeert het een botsing met de EU. Temeer daar aan die zijde niet alleen het genegeerde landje zelf, maar ook Frankrijk de zaak op scherp zet.

A. A. C. de Rooij
5 August 2005 08:41Gewijzigd op 14 November 2020 02:49

De hoogste diplomaten van de lidstaten in Brussel onderbreken halverwege deze maand hun vakantie voor beraad over de kwestie. Dat duidt er uiteraard op dat er serieuze problemen zijn.

De Franse premier Dominique de Villepin vindt dat de regering in Ankara Cyprus officieel moet erkennen alvorens met haar de onderhandelingen ter voorbereiding van de toelating tot het verenigd Europa kunnen aanvangen, zo verkondigde hij enkele dagen geleden op de radio. Hij werpt daarmee een nieuwe en forse barrière op in de aanloop naar die besprekingen.

Het ligt in de bedoeling dat het overleg, dat vele jaren zal duren, op 3 oktober begint. Dat hebben de politieke leiders van de 25 partners afgelopen december, tijdens een top onder voorzitterschap van premier Balkenende, eensgezind besloten. Zij stelden daarbij alleen als voorwaarde dat de kandidaat-toetreder vooraf zijn goedkeuring zou hechten aan een protocol dat de douane-unie met de EU, die voorziet in een vrije onderlinge handel en die berust op een uit 1963 daterende overeenkomst, uitbreidt tot de tien naties die op 1 mei 2004 zijn aangehaakt bij de gemeenschap. Tot die groep behoort Cyprus.

Na lang gedraal heeft de ondertekening van het betrokken document eind vorige week plaatsgevonden. Of Turkije inderdaad zijn grenzen opent voor goederen- en dienstenverkeer vanaf het eiland in de oostelijke Middellandse Zee moeten we afwachten. Tot dusver waren schepen en vliegtuigen uit die richting niet welkom.

Cyprus is sinds 1974 verscheurd. Turkse troepen bezetten destijds, na een staatsgreep door voorstanders van eenwording met Griekenland, het noordelijke deel. Zij stichtten er een eigen republiek, die zich internationaal echter in een isolement bevindt en alleen een relatie onderhoudt met Ankara.

De regering in Nicosia, waarmee de grote buur op het Aziatisch continent geen contacten wenst, vertegenwoordigt Cyprus in de EU, maar zij heeft in de praktijk alleen zeggenschap over de zuidelijke regio. De Grieks-Cypriotische bevolking in dat gebied verwierp vorig jaar in een referendum een onder de regie van VN-topman Kofi Annan bereikte oplossing om de scheidslijn en de bufferzone daaromheen op te heffen. De pogingen om een hereniging te realiseren, strandden daarmee.

In Brussel bestond de verwachting dat Turkije door de aanpassing van het douaneverdrag te accepteren, Cyprus geruisloos de facto zou erkennen, als een eerste stap op weg naar een de jure bevestiging van het aanknopen van diplomatieke banden op een later moment. Met dat traject in gedachten en om het de Turkse premier Erdogan aan het thuisfront niet al te lastig te maken, eisten de regeringsaanvoerders in december wel voorafgaande aan 3 oktober de instemming met de gewijzigde handelssituatie, maar legden zij niets vast over het vervolg daarvan. Als de kandidaat-lidstaat aan de Bosporus maar zijn goede wil zou tonen; dat beschouwden zij als een voldoende concessie. De daadwerkelijke staatsrechtelijke erkenning, met uitwisseling van ambassadeurs, mocht dan eventueel nog wel even wachten.

Turkije heeft inmiddels echter sterke twijfels gezaaid over zijn intenties. In plaats van het zwijgen ertoe te doen, liet het de handtekening onder het protocol vergezeld gaan van een unilaterale verklaring waarin het benadrukt dat die pennenstreek beslist geen erkenning van Cyprus betekent. Zolang er geen vredesregeling is, blijft onze positie op dat punt onveranderd, luidt klip en klaar de boodschap voor eenieder die het maar horen wil. Erdogan kreeg steun van zijn Britse collega Blair, de huidige EU-voorzitter. Die beaamde namelijk dat het douaneakkoord en de officiële betrekkingen inderdaad niets met elkaar van doen hebben.

Uitzicht op een spoedige verzoening tussen Turks- en Grieks-Cyprioten ontbreekt. Na het echec in 2004 zijn geen nieuwe initiatieven ontplooid. Dus praat de Unie straks met een kandidaat over diens toetreding terwijl dat land de legitimiteit van een van de huidige 25 lidstaten niet onderschrijft.

Protesten klinken vanuit Nicosia. De autoriteiten daar spreken van een „institutionele tegenstrijdigheid.” Zij achten het „ondenkbaar” dat die wordt gehandhaafd. Ook Griekenland heeft teleurgesteld gereageerd op de starre houding van Ankara. En -wat het meeste gewicht in de schaal legt- Frankrijk laat volgens Villepin de mogelijkheid open van uitstel van het overleg.

De Europese Commissie zit op een andere lijn. Die meent dat Turkije aan de in december geformuleerde criteria voldoet en dat daarom de voorgenomen datum dient te worden gerespecteerd. De Britten huldigen dezelfde opvatting. Kortom, binnen de EU leven verschillende opvattingen.

De ministers van Buitenlandse Zaken moeten na de vakantie hun fiat geven aan het mandaat voor de beraadslagingen met Turkije. De onderhandelingen, gericht op het invoeren van de duizenden pagina’s aan EU-regelgeving zijn verdeeld over 35 hoofdstukken.

Het besluit van de ministers vereist unanimiteit. Elk van de landen kan dus met een veto een blokkade opwerpen. De Turken gokken er wellicht op dat geen van hen zo’n ingrijpende stap, die strikt genomen valt aan te merken als het niet naleven van toezeggingen, aandurft. Maar zij mogen niet vergeten dat de laatste tijd de sentimenten binnen de EU in een voor hen ongunstige zin zijn gekanteld. Na het nee van Frankrijk en Nederland tegen de grondwet worden er vraagtekens geplaatst rond de verdere uitbreiding van het blok.

Uit een recente opiniepeiling blijkt dat een meerderheid van alle Europese burgers van 52 procent er niets voor voelt Turkije binnen te halen. Slechts 35 procent zegt voorstander daarvan te zijn. De aversie is het sterkst in Oostenrijk, Duitsland en Frankrijk.

Verder treedt in Duitsland in september waarschijnlijk een regering van christen-democraten aan. Beoogd bondskanselier Merkel en haar partij hebben er altijd al voor gepleit de natie aan de zuidoostflank van Europa niet het volwaardige lidmaatschap toe te kennen, maar slechts een bevoorrecht partnerschap.

Al met al lijkt de start van de toetredingsonderhandelingen nog geen uitgemaakte zaak. Turkije heeft zichzelf en de EU in een lastig parket gemanoeuvreerd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer