PWC: Instorten van huizenprijzen dreigt
De krapte op de woningmarkt houdt nog wel even aan, maar Nederlandse huishoudens kunnen de hoge prijzen niet langer opbrengen. Het inzakken van de woningmarkt ligt daarom op de loer.
Dat staat in een Europees onderzoek van accountants- en adviesbureau PricewaterhouseCoopers (PWC). „Het ministerie van Financiën en De Nederlandsche Bank stellen weliswaar dat de huizenmarkt de komende tijd niet zal inzakken, maar uit ons onderzoek blijkt overduidelijk dat de rek er structureel uit is. En dat komt met name omdat huiseigenaren zich rijker rekenen dan ze zijn”, stelde Jan-Willem Velthuijsen van PWC dinsdagmorgen in De Telegraaf.
Nederlanders geven steeds meer van hun inkomen uit aan wonen. De huizenprijzen in ons land zijn Europees gezien de laatste twee jaar zelfs gemiddeld 20 procent sneller gestegen dan het besteedbare inkomen per huishouding. In de rest van de Europese Unie lag dat percentage ruim onder de 10 procent.
„Het natuurlijke evenwicht in ons land tussen prijzen en huishoudinkomens kan niet anders dan zich herstellen. De prijzen in ons land lopen vergeleken met besteedbare inkomens in de rest van Europa al zeker zes jaar uit de pas. De huizenprijzen liggen nu ook altijd nog 4 à 5 procent boven de reële inkomensstijging”, aldus Velthuijsen.
De Nederlandse huizenprijzen stegen de afgelopen jaren harder door een combinatie van factoren: een tekort aan koophuizen, een lage rente, waardoor hypotheken aantrekkelijk waren, een hoge inflatie en veel spaartegoeden.
PWC bedacht als eerste een onderzoeksmodel waarbij de huizenprijzen in de Europese Unie worden afgezet tegen de huishoudinkomens. In andere Europese landen als Frankrijk, Duitsland en Groot-Brittannië wordt al jaren ruim 30 procent van het besteedbaar inkomen aan wonen uitgeven. Nederland (besteedbaar inkomen ruim 30.000 euro netto) zit na een inhaalrace in de afgelopen zes jaar ook rond dat percentage.