Christenen in India sterk achtergesteld
In India worden christenen door de wet nog steeds gediscrimineerd, meldt het Duitse christelijke persbureau Idea op gezag van de evangelische bisschop K. R. Singh Komanapalli uit Visakhapatnam.
In India, een land met meer dan 1 miljard inwoners, is in de grondwet het hindoeïsme als staatsgodsdienst aangewezen. Tegelijk verbiedt de wet dat christenen staatshulp krijgen voor hun levensonderhoud of voor onderwijs, aldus de bisschop.
Naast deze wettelijke achterstelling zijn er ook talrijke problemen met radicale hindoes. Steeds weer worden christelijke voorgangers ontvoerd en gedood. Afgelopen mei werden in Hyderabad twee geestelijken ontvoerd en in een zuurbad gedood.
In de deelstaat Orissa heeft de regering een wet ingevoerd die verandering van religie onder controle van de staat stelt. „Onze voorgangers wachten nu ongeveer vier maanden met het dopen van bekeerlingen om te zien of de dopeling het echt meent”, aldus Singh. „Alleen op deze manier kunnen we er achter komen of we misschien niet te maken hebben met infiltranten uit de regering.” De bisschop zegt blij te zijn met de seculiere regering van Sonia Gandhi, waardoor de situatie van christenen de laatste jaren wel verbeterd is.
Van alle inwoners van India kan ongeveer 70 procent niet lezen en schrijven. Volgens Singh zijn de arme Indiers in hun strijd tegen de armoede volledig aangewezen op hulp uit het buitenland. Volgens hem kan van de leden van zijn gemeente 90 procent niet lezen of schrijven. „Een van de eerste sociale opgaven voor de kerk is het geven van onderwijs”, aldus de bisschop. „Maar christenen krijgen daarvoor geen staatsgeld, alleen maar omdat het christenen zijn.”
Ruim 80 procent van de Indiërs is hindoe, 12 procent moslim, 2,4 procent christen en 2 procent behoort tot de sikhs.