Softwareoctrooien remmen innovatie
De legalisering van softwareoctrooien leverde in de Europese politiek een hevig debat op. Dieter Van Uytvanck
is blij met de uitkomst. Hij vindt dat de voorgestelde wijze van patentering innovatie in de weg staat. Op 6 juli stemde het Europees Parlement voor de tweede keer over de legalisering van softwarectrooien. Het resultaat was dat er voorlopig niet een in alle landen van de EU geldend patent komt voor software in technologische vindingen. Een grote meerderheid, met binnen dat blok uiteenlopende opvattingen in deze kwestie, van de in Straatsburg aanwezige van 648 afgevaardigden stemde tegen. Slechts 14 europarlementariërs stemden voor.
De ministers van de lidstaten hadden er inmiddels een gezamenlijk standpunt over bereikt. Het is hoogst ongebruikelijk dat het EP een plan volledig blokkeert. Voorzitter Borrell sprak dan ook van „een mijlpaal” in de geschiedenis van deze instelling.
Bijwoordelijke bijzin
Europa heeft de keuze tussen verregaande juridisering of de ruimte laten voor vrije innovatie. De economische impact van een octrooi is bijzonder groot: één uitbater krijgt van de staat een monopolie op een uitvinding. In al zijn wijsheid heeft de wetgever al in 1973 besloten dat onder bepaalde omstandigheden zo’n alleenrecht niet wenselijk is. Onder meer medische diagnosetechnieken, kunst, wiskunde en computerprogramma’s werden daarom als niet patenteerbaar beschouwd.
Helaas heeft het Europees Octrooibureau in de loop der jaren verschillende trucs verzonnen om deze regel te omzeilen. Logisch, want het heeft direct financieel voordeel bij het uitreiken van zo veel mogelijk octrooien. Zo’n 30.000 feitelijk illegale softwareoctrooien zijn intussen toegekend. De internetwinkel, het vertalen van de bijwoordelijke bijzin, elektronisch stemmen, videobeelden versturen via internet, software voor schoolexamens, stuk voor stuk claimt een bedrijf dat het de eigenaar is van het achterliggende principe. Bij dergelijke monopolies op ideeën is niemand bij gebaat.
Economisch onderzoek uit de VS leert dat bedrijven die actief softwareoctrooien aanvragen gemiddeld 15 procent van hun budget voor onderzoek & ontwikkeling doorschuiven naar hun juridische afdeling. Het advocatenparadijs gaat dus ten koste van de innovatie. Bovendien is 75 procent van de Europese softwareoctrooien in handen van Amerikaanse en Japanse bedrijven. Legalisering zou dus betekenen dat een enorme hoeveelheid geld uit de EU wegstroomt. Daarenboven zou deze meerkosten doorgerekend worden aan de consument, die dan meer moet gaan betalen voor computerprogramma’s.
Verbieden
Het hoeft dan ook niet te verbazen dat het midden- en kleinbedrijf (mkb) zich sterk verzet tegen de richtlijn in haar huidige vorm. Het is voor hen niet makkelijk op te tornen tegen de gigantische lobby van enkele multinationals die een kans zien om hun monopolie veilig te stellen. Hun hoop is nu gevestigd op het inzicht van de europarlementariërs. Alleen als zij het opportunisme van bedrijven zoals IBM, Microsoft en Philips doorprikken en volop durven kiezen voor een markt met eerlijke concurrentie, maakt het softwarebedrijf om de hoek nog een kans. Het mkb beschermt al jaren met succes zijn producten met het auteursrecht. Dit is gratis én automatisch van kracht, in tegenstelling tot een octrooi, dat al gauw 50.000 euro kost.
Het Europees Parlement heeft een historische gelegenheid om de uit de hand gelopen toestand weer op orde te brengen. In september 2003 bewees het al eens dat het de Europese instelling was van het gezond verstand door softwareoctrooien te verbieden. Meer dan ooit rekenen het Nederlandse en het Europese mkb op het Europees Parlement om opnieuw voluit te kiezen voor échte innovatie.
De auteur is woordvoerder van de Stichting Vrijschrift.org, een organisatie die zich inzet voor bescherming van het publieke domein, met name op internet.