Paapse mis
De Gereformeerde Oecumenische Raad (GOR), die al bijna twee weken in Utrecht bijeen is, besloot zaterdag niet in te gaan op het voorstel van de Christian Reformed Church (CRC) om de tekst van de Heidelbergse Catechismus aan te passen. Dat zou moeten gebeuren ten aanzien van vraag en antwoord 80, waar het onderscheid aan de orde komt tussen „het avondmaal des Heeren en de paapse mis.” Een bekend onderdeel van dit belijdenisgeschrift.Zelf hebben de Amerikaanse gereformeerden al een principebesluit genomen om dit gedeelte van de catechismus voortaan in een kleinere letter af te drukken of te voorzien van een relativerende voetnoot. Die gedachte vond echter bij de andere lidkerken onvoldoende steun.
Is er reden om dat laatste als positief te verwelkomen? Sinds de GOR begin jaren negentig besloot dat de Gereformeerde Kerken, ondanks hun ingrijpende confessionele identiteitsverlies, gerust lid konden blijven, kan deze organisatie getypeerd worden als modern gereformeerd. Geen wonder dat de overlap met de veel bredere WARC steeds groter is geworden.
Die verschuivingen hebben uiteraard hun consequenties voor het omgaan met de belijdenisgeschriften, waarmee de gereformeerden zich vanouds verbonden voelden. Zolang die binding over het geheel genomen sterk was, werd het als een serieus probleem ervaren wanneer men op een bepaald onderdeel moeite kreeg met de tekst van de belijdenis.
Vandaar dat de Gereformeerde Kerken een eeuw geleden een gedeelte van artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis tussen haakjes zetten toen ze de daarin verwoorde opvatting over de taak van de overheid niet meer voor hun rekening wilden nemen. Kennelijk vindt men nu in de Christian Reformed Church de Heidelbergse Catechismus nog belangrijk genoeg om er op een gevoelig punt een relativerende kanttekening bij te maken.
Naarmate er meer afstand groeit tot de belijdenis, zal men echter meer geneigd zijn de historische tekst intact te laten. Men voelt zich er toch niet meer aan gebonden. De belijdenis is voor hen niet meer dan een historisch document dat in het verleden van grote betekenis is geweest. Men kan zich goed voorstellen dat het voorgeslacht in de omstandigheden waarin ze verkeerden de dingen op een bepaalde manier formuleerde, maar tegelijkertijd is duidelijk dat die teksten niet meer van deze tijd zijn.
Vandaar dat bijvoorbeeld in het verband van de Protestantse Kerk in Nederland teruggekomen is op het besluit van de gereformeerde synode van 1905 inzake artikel 36 van de NGB. Werkelijke betekenis heeft dat voor de meesten toch allemaal niet meer.
Het zou dan ook verkeerd zijn om het recente besluit van de GOR om de Heidelbergse Catechismus intact te laten te zien als een overwinning van de orthodoxie. Veeleer is dat besluit ingegeven door een brede relativering van de belijdenis.
Uiteraard zijn onze belijdenisgeschriften niet los te zien van de tijd waarin ze zijn ontstaan. Strijdpunten die toen in hoge mate van belang waren, kunnen aan betekenis hebben ingeboet. Daarentegen blijven actuele vragen wellicht onbeantwoord omdat ze destijds niet aan de orde waren.
De opstellers van de catechismus waren er echter op goede gronden van overtuigd dat het in de controverse met Rome ging om zaken van eeuwig wel en eeuwig wee. Daarom durfden ze woorden als ”vervloekte afgoderij” in de mond te nemen.
Sindsdien is Rome niet wezenlijk veranderd. Ook niet als het gaat om de eucharistie. Dat veel protestanten (ook zij die zich gereformeerd noemen) daar anders over oordelen en steeds meer verbondenheid voelen met hun katholieke medegelovigen, zegt vooral wat over de ontwikkeling die zij zelf hebben doorgemaakt.