Roemenen rukken op in bedrijven
Na de opmars van de Polen vinden steeds meer Roemenen tijdelijk werk in Nederland. In het eerste halfjaar is het aantal aan Roemenen verstrekte werkvergunningen met de helft toegenomen.
In de topvijf van vergunningen staan de inwoners van het Oost-Europese land nu op de derde plaats, achter de Polen en de Chinezen. Dat blijkt uit cijfers die het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) vrijdag publiceerde.
In de eerste helft van dit jaar kregen 1130 Roemenen een werkvergunning. Van januari tot en met juni vorig jaar waren dat er 750. De Roemenen blijven daarmee ver achter bij de Polen, bij wie het aantal vergunning toenam van 7750 tot 11.400.
Chinezen kregen in de afgelopen zes maanden ongeveer evenveel werkvergunningen, namelijk 1290. Onder Amerikanen nam het aantal vergunningen sterk af, van 1150 in de eerste helft van vorig jaar naar 730 in de eerste zes maanden van dit jaar. Het aantal Amerikanen met een werkvergunning daalt al jaren. In 2000 waren dat er meer dan 3100, tegen net 2000 over heel 2004.
Het totale aantal werkvergunningen steeg in de eerste zes maanden met bijna 2000 exemplaren tot 21.800. De stijging is met name te danken aan de land- en tuinbouw. Dat komt volgens de agrarische organisatie LTO Nederland vooral doordat tuinders begin vorig jaar terughoudend waren met het aanvragen van werkvergunningen omdat toen nog onduidelijk was of Oost-Europeanen het document nodig hadden om hier te komen werken.
„De Polen kennen inmiddels de weg naar de Nederlandse arbeidsmarkt. Roemenen zijn die nu ook aan het vinden. In Roemenië ligt de levensstandaard nog lager dan in Polen, bovendien is de werkloosheid daar hoger. Voor Roemenen is het economisch voordeel om hier te werken dus groter”, zegt H. Westerhof, bestuurder van vakbond FNV Bondgenoten.
Het Roemeense persbureau Medifax liet vrijdag weten dat de Roemeense grenspolitie dit jaar al 560.000 landgenoten aan de grens tegenhield die het land wilden verlaten. De emigranten beschikten niet over de juiste papieren om naar het westen te kunnen reizen.
De grenspolitie in het Oost- Europese land heeft de afgelopen maanden nauw samengewerkt met collega’s in Oostenrijk en Hongarije om de stroom illegale werkers naar Europa in te dammen. Het beleid lijkt zijn vruchten af te hebben afgeworpen. Zo zeggen Spaanse functionarissen een aanzienlijke daling te hebben geconstateerd van het aantal illegale Roemeense immigranten dat bij de grens wordt tegengehouden. In februari waren dat er nog 10.000, nu nog slechts circa 700 per maand.
Mensen van buiten de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland hebben een werkgunning nodig om in Nederland te kunnen werken. Sinds 1 mei vorig jaar is de EU uitgebreid met Midden- en Oost-Europese landen. Toch vallen werknemers uit deze landen in ieder geval tot mei volgend jaar onder de regeling, omdat het kabinet vreest dat zij de Nederlandse arbeidsmarkt zullen overspoelen.