Merendeel Duitsers vertrouwt kerk niet
Niet minder dan 60 procent van de Duitsers heeft weinig of geen vertrouwen in de kerk. Dat blijkt uit cijfers van het Instituut voor Demoscopie in het Duitse Allensbach.
Het instituut deed onderzoek naar het vertouwen van de Duitse bevolking in maatschappelijke organisaties. Van de 22 organisaties staat de kerk op de negende plaats.
Van de Duitsers zegt 39 procent „zeer veel” of „tamelijk veel” vertrouwen te hebben in de kerk. Eén procent heeft geen mening. In vergelijking met een onderzoek dat het instituut in 2002 uitvoerde, is het vertrouwen in de kerken licht toegenomen. Toen gaf 37 procent van de ondervraagden aan de kerk te vertrouwen.
Het wantrouwen is het grootst in het voormalig Oost-Duitsland, waar ongeveer driekwart van de bevolking niet bij een kerkverband is aangesloten. Daar heeft 70 procent van de ondervraagden weinig of geen vertrouwen in de kerk. Het percentage dat positief is, is wel gestegen: van 25 procent in 2002 naar 29 procent nu.
Op de lange termijn is in het oosten van Duitsland het vertrouwen in de kerken gedaald, terwijl dat in het westen stabiel bleef. In 1991, een jaar na de Duitse hereniging, lag het percentage in de nieuwe deelstaten op 35 procent en in de oude op 41 procent.
Van alle maatschappelijke organisaties geniet de politie het hoogste vertrouwen: 73 procent. Daarna volgen bondspresident Horst Köhler (70 procent), het constitutioneel gerechtshof (66 procent) en de universiteiten (63 procent). Onder aan de lijst staan vooral politieke instanties. De oppositie in de Bondsdag krijgt het vertrouwen van 22 procent van de ondervraagden; de regering 15 procent. Politieke partijen (10 procent) en arbeidsbureaus (6 procent) doen het het slechts.