AIV verkent grenzen inperking mensensrechten
Tot waar mogen de rechten van een mens worden ingeperkt in de strijd tegen het terrorisme. En hoe moeten overheden omgaan met informatie die mogelijk via marteling is verkregen.
Dat zijn enkele van de vragen die het kabinet via minister Bot van Buitenlandse Zaken heeft voorgelegd aan de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV).
Bot heeft vrijdag in een brief aan de Tweede Kamer geschreven dat de aanslagen in Londen nogmaals de „noodzaak en urgentie" van een effectieve bestrijding van het terrorisme hebben onderstreept.
In de brief schrijft hij dat het treffen van maatregelen om de burger te beschermen tegen aanslagen en het bestrijden van terroristische groepen „de hoogste prioriteit" heeft gekregen van de Nederlandse regering. Maar die maatregelen moeten wel in lijn blijven met de verplichtingen op het terrein van mensenrechten en internationaal humanitair recht, aldus de bewindsman.
Om daar inzicht in te krijgen wil de regering onder andere weten welk effect de tot nu toe genomen (internationale) maatregelen hebben gehad op de Europese en nationale rechtsorde. Verder wil het kabinet weten of van terroristische activiteiten verdachte personen of groepen die gevangen zijn genomen tijdens een gewapend conflict, buiten de Geneefse conventies kunnen vallen.
Het antwoord op deze vraag is mede van belang vanwege de manier waarop de Verenigde Staten met dit soort gevangenen omgaat. De Amerikaanse regering stelt dat het hier gaat om illegale strijders die zich hebben gediskwalificeerd voor de toepassing van de conventies op hun behandeling.
Daarnaast wil de regering beter inzicht in de oorzaken van radicalisering en de steun aan het terrorisme. Zijn de maatregelen die zijn genomen om rekrutering voor terroristische doeleinden tegen te gaan en de voedingsbodems weg te nemen wel voldoende? En bestaan er nog hiaten of tekortkomingen in de analyse die nu op tafel ligt of in het beleid dat nu wordt gevoerd?