OM houdt vast aan moord in strafzaak tegen arts
Het openbaar ministerie (OM) in Den Bosch heeft dinsdag bij het gerechtshof in Den Bosch 180 dagen cel, waarvan 172 dagen voorwaardelijk geëist tegen de 42–jarige arts P.V. uit Nijmegen. Die zou zich schuldig hebben gemaakt aan moord. De rechtbank in Breda sprak hem eerder vrij van die beschuldiging, maar het OM ging in hoger beroep.
V. diende op 31 mei 2003 een stervende patiënt van het Amphia ziekenhuis in Oosterhout een combinatie van morfine en geneesmiddelen toe. Het overlijden van de 77–jarige man werd daarmee mogelijk versneld.
Het OM meent dat sprake is van moord. Volgens advocaat C. Korvinus heeft V. echter correct gehandeld. Hij wordt in die mening gesteund door drie deskundigen en een uitspraak van het medisch tuchtcollege.
De patiënt was enkele dagen eerder in het ziekenhuis opgenomen met een herseninfarct en had een beginnende longontsteking. Omdat hij in zijn slijm dreigde te stikken vroegen familieleden V. maatregelen te treffen om zijn lijden te verlichten.
Voordat V. de dosis morfine verhoogde en medicijnen toediende waarschuwde hij de familie dat de patiënt als gevolg daarvan sneller zou kunnen komen te overlijden. Vervolgens vroeg hij de verpleegkundigen de overlijdenspapieren klaar te leggen. De man overleed ongeveer kort daarop. Op de overlijdenspapieren vulde V. in dat de man een natuurlijke dood was gestorven. De hoofdverpleegkundige vond de gang van zaken vreemd en lichtte na het weekeind de neuroloog in, die op haar beurt de officier van justitie inschakelde.
Volgens Korvinus staat de handelwijze van zijn cliënt in het handboek palliatieve zorg beschreven als methode van pijnbestrijding en is er niets strafbaars aan. Hij zegt niet te begrijpen waarom het OM in hoger beroep is gegaan.
Advocaat–generaal F. van Es benadrukte dat het het OM er niet om te doen is V. opnieuw op te sluiten (hij zat negen dagen in voorarrest) maar om „de grenzen te bewaken van wat ethisch toelaatbaar is”.
Het gerechtshof doet dinsdagmiddag om 14.00 uitspraak.