De grote Geneesmeester stelt de zondaar zijn zonden voor ogen en doet hem zien zijn kwaad, zodat hij ziet en gevoelt hoe bitter het is de Heere te verlaten. Zonder dat zal de zondaar in zijn kwaad ongevoelig en gerust neerliggen, zonder aan genezing te denken. Ja, hij zal zich nog wel met hooggevoelende gedachten vleien en hoogmoedige woorden uitspreken.Zo zal de zonde oorzaak nemen door het gebod en alle begeerlijkheid in ons werken. Zij zal zijn als een voorttelende kanker en zich hoe langer hoe meer verspreiden. Dat gaat de Heere tegen als Hij de mens door het gezicht en gevoel van zijn zonde gelijk als met smarten doorsteekt.

Daarom, beschouw Hem eens als een Geneesmeester bij de eerste zondaren. U zult zien hoe Hij met een scherp mes in de wond snijdt. Hij tast de wond niet zacht aan, wanneer Hij met woorden die het geweten doen bloeden, vraagt: „Wat is dit, dat u gedaan heeft?” Hij bliksemt hen met de vloek van de wet in het aangezicht.

Maar hoewel dit noodzakelijk is, het is niet voldoende voor zo’n grote kwaal, tenzij het krachtig door de geneesmiddelen wordt gevolgd, want zonder die zal het de ellendige zondaar door wanhoop in de afgrond storten.

Daarom, wanneer de Heere de wond heeft geopend, komt Hij terstond met balsem uit Gilead en opent de schatkist Jezus Christus.

Mattheüs Jorna, predikant te Makkum (Klare spiegel der zalige en rampzalige, 1686)