Buitenland

Eindelijk weer eens een opsteker voor de EU

Eindelijk was er weer eens goed nieuws voor de EU. Het referendum in Luxemburg over de Europese grondwet leverde zondag een ja op. Maar dat betekent niet dat de problemen rond het verdrag zijn opgelost of dat de kans op invoering ervan plotseling is toegenomen.

A. A. C. de Rooij
12 July 2005 09:48Gewijzigd op 14 November 2020 02:44

De Unie kon een kleine opsteker wel gebruiken. In de achterliggende weken overheerste immers kommer en kwel. In Frankrijk en Nederland lieten de burgers een afwijzend oordeel horen over de beoogde gemeenschappelijke constitutie en de regeringschefs slaagden er tijdens hun top in Brussel niet in een akkoord te bereiken over de meerjarenbegroting; erger zelfs, zij gingen uiteen in een sfeer van harde onderlinge verwijten.

Echt overtuigend is de uitslag in het groothertogdom niet te noemen. De bevolking daar geniet bekendheid door een traditioneel sterk Europese gezindheid. De opiniecijfers van begin dit jaar, met rond de 80 procent voorstemmers, illustreerden die instelling. Maar bij de echte stembusgang viel er weinig van een dominante opvatting te merken. De meerderheid bleef beperkt tot bijna 57 procent. Het lijkt erop dat zelfs de Luxemburgers niet langer ongenuanceerd pro Europa zijn.

Toch putten diverse politieke leiders in de EU hoop uit het jongste resultaat. „Als de mensen hier nee hadden gezegd, was er sprake geweest van een ultraserieuze crisis. Nu we een ja hebben gekregen, kan het ratificatieproces worden voortgezet”, constateerde premier Juncker in een reactie. En de Duitse bondskanselier Schröder verklaarde: „Het is een aanmoediging voor en een uitnodiging aan alle Europeanen om gezamenlijk wegen te vinden om de moeilijkheden snel te overwinnen.”

De positieve uitkomst in de op een na kleinste lidstaat -alleen Malta, dat op 1 mei vorig jaar aanhaakte, kent een nog geringer aantal inwoners- houdt in dat inmiddels een meerderheid van de 25 landen groen licht heeft gegeven. Tien moeten hun oordeel nog vellen, met daarbij in Denemarken, Groot-Brittannië, Ierland, Polen, Portugal en Tsjechië een referendum en in België, Estland, Finland en Zweden enkel een parlementaire goedkeuringsprocedure.

De stand na zondag is 13-2. Psychologisch biedt dat misschien een steun in de rug, maar het verandert weinig aan de feitelijke perspectieven. De spelregels schrijven immers voor dat het verdrag pas in werking treedt als alle partners, zonder ook maar één uitzondering, hebben ingestemd.

Alleen een herkansing in Frankrijk en Nederland via een nieuwe raadpleging van de kiezers verschaft uitzicht op dit laatste. In ons land horen we echter niemand, uit respect voor de mening van het electoraat, die aan een dergelijke gang van zaken wenst te denken. De Tweede Kamer heeft de grondwet definitief afgeschreven. In Frankrijk geldt hetzelfde. Niettemin, als aan het einde van de rit blijkt dat slechts twee lidstaten de introductie blokkeren, zal ongetwijfeld de druk op Parijs en Den Haag groot zijn om toch zo’n tweede ronde te organiseren.

Zover zijn we nog lang niet. De regeringsaanvoerders hebben eerst een periode van bezinning ingelast, om na te denken over hoe verder met het verenigd Europa. In juni 2006 zullen er aan de hand van de gevoerde discussies conclusies moeten worden getrokken: wel of niet doorgaan met de ratificatie?

Indien ja, dan volgen er referenda in onder meer enkele landen waar we in het algemeen een flinke dosis euroscepsis aantreffen, zoals Denemarken en Groot-Brittannië, met het risico op verwerping daar. Als desondanks het traject tot aan het einde wordt afgelopen, breekt daarna het beslissende moment aan voor het antwoord op de vraag: is de grondwet echt dood of kan die langs een omweg toch worden gered?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer