Binnenland

Staat gedaagd vanwege Srebrenica

Nabestaanden van de slachtoffers van Srebrenica beginnen een rechtszaak tegen de staat. Zij menen dat Nederland medeschuldig is aan de genocide op hun familieleden in 1995 in Srebrenica.

Binnenlandredactie
11 July 2005 11:12Gewijzigd op 14 November 2020 02:44

Dat maakte hun advocaat L. Zegveld zondag bekend. De rechtszaak moet leiden tot een schadeclaim aan de Nederlandse overheid.

Het proces wordt aangespannen door een VN-tolk, Hasan Nuhanovic, die na de val van de moslimenclave zijn ouders en zijn jongere broer verloor én door de vrouw en de twee kinderen van de Srebrenica-vermiste Rizo Mustafic.

Mustafic, die in juli 1995 als elektricien voor Dutchbat werkte, werd door een Dutchbat-personeelsfunctionairs van de compound gestuurd, hoewel de man had aangegeven daar te willen blijven.

De militair zou bovendien niet hebben geweten dat Mustafic en zijn familie op een lijst stonden van lokale mensen die samen met Dutchbat zouden worden geëvacueerd.

Nuhanovic verwijt de staat zijn broer van de VN-basis te hebben afgestuurd, alleen maar omdat hij niet beschikte over een identiteitspasje van de Verenigde Naties.

Directe aanleiding voor de dagvaarding zijn de getuigenverhoren die in de maanden mei en juni hebben plaatsgevonden in de rechtbank in Den Haag. Volgens Zegveld is daaruit naar voren gekomen dat Dutchbat niet alles heeft gedaan om zo veel mogelijk mensen te redden.

Het verhoor werd onder andere afgenomen bij toenmalig Dutchbat-commandant Karremans, maar ook bij de chef-staf van de VN-vredesmacht, Nicolaï, en de plaatsvervangend bevelhebber van de landmacht, Van Baal. Ook de door de nabestaanden gewraakte personeelsfunctionaris werd verhoord.

De val van de enclave en het daaropvolgende bloedbad dat het Bosnisch-Servische leger tien jaar geleden onder gevluchte moslims aanrichtte, kostte aan zeker 7500 mannen het leven.

De rechtszaak zal voornamelijk een schriftelijk karakter hebben. Het gaat om een zogenoemde civiele bodemprocedure die zeker een jaar zal duren. De hoogte van het schadebedrag komt in een later stadium aan bod.

Nabestaanden van de slachtoffers van de val van Srebrenica zullen uit de mond van minister Bot van Buitenlandse Zaken geen excuus horen. Wel is hij bereid met alle clubs van nabestaanden een gesprek aan te gaan als hij komende week een bezoek brengt aan Bosnie-Herzegovina. De bewindsman bezoekt vandaag de herdenkingsceremonie in Potocari, waar de Nederlandse VN-militairen hun basiskamp hadden.

Om zich voor te bereiden op de bijeenkomst voerde Bot afgelopen week onder andere gesprekken met vertegenwoordigers van het IKV om een beter inzicht te krijgen in de wensen en gevoelens van de nabestaanden. Daaruit kwam naar voren dat een speech van de Nederlandse regeringsvertegenwoordiger minder op prijs werd gesteld dan een uitgebreide en meer persoonlijke gespreksronde.

Volgens de woordvoerder van Bot zal de minister zoals het er nu naar uitziet dan ook geen rede houden tijdens de officiële herdenking.

Oud-minister Voorhoeve van Defensie zei zaterdag in het IKON-programma Spraakmakende Zaken dat twee permanente leden van de VN-Veiligheidsraad begin juni 1995 al op de hoogte waren van de plannen van Servië om de moslimenclave binnen te vallen. De programmamakers zeggen te weten dat het om de Verenigde Staten en Groot-Brittannië gaat.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer