Korea bedreigd door nieuw religieus pluralisme
Bij de dagelijkse ochtendwijding die de deelnemers aan de IRTI-conferentie in Seoul met de presbyteriaanse gemeente meebeleven, gaat de Bijbel bij iedereen letterlijk open. De voorganger leest een vers van het aan de orde zijnde bijbelgedeelte, de gemeente leest hardop de volgende tekst.
plattekst (u15,1,0(Een week lang -de conferentiegangers gingen maandag weer naar huis- was aan de orde hoe de gemeente van Thessalonica met vreugde in de kracht van de Heilige Geest het Evangelie ontving door de prediking van Paulus (1 Thessalonicensen 1-3).
Hoe ging dat in Korea? Prof. dr. Seung Goo Lee, hoogleraar systematische theologie, sprak op de laatste dag van de conferentie over ”Christelijke identiteit in de Koreaanse context”.
Nog maar 120 jaar geleden kwamen de eerste missionarissen naar Korea. De methodistische Henry G. Appenzeller en de presbyteriaanse Horace G. Underwood kwamen beiden op paaszondag 1885 in Korea aan. Toen bleek er overigens al een bijbelvertaling te zijn. Deze was door een Schotse missionaris in China, met hulp van enkele Koreanen, tot stand gebracht. In 1882 waren ook al de eerste vijf Koreanen gedoopt.
Zij die tot het christelijk geloof overgingen, leefden in een religieus pluralistische situatie te midden van boeddhisten, taoïsten, sjamanen en confucianen. Maar ze ontwikkelden van meet af aan een „levende en zelfbewuste identiteit”, waarin de drie-enige God centraal stond, zoals Hij Zich in Zijn Woord heeft geopenbaard. Het confucianisme was overigens meer een filosofie dan een religie, maar deze filosofie bepaalde wel het hele sociale systeem.
Daar kwam nog bij dat na 1910, toen Japan Korea koloniseerde, christenen gedwongen werden eer te betonen aan de vreemde goden in de shintoschrijn, wat zij weigerden - met onderdrukking en vervolging als gevolg.
Groei
Door Gods genade, aldus Lee, heeft de kerk in Zuid-Korea de laatste vijftig jaar (na het einde van de Koreaanse Oorlog in 1953 en de tweedeling in Noord-Korea en Zuid-Korea) een enorme groei doorgemaakt. Op dit moment is bijna 25 procent van de bevolking christen. Er zijn „megakerken” ontstaan. De zendingsdrang en de aandrang om het land met christelijke waarden te doorzuren, is groot.
Dat weerhield de spreker er niet van om zelfkritisch te zijn. Oude tradities, afkomstig uit de traditionele godsdiensten, hebben soms een taai leven. Kwantitatieve groei betekent niet altijd kwalitatieve groei. Ook Korea maakt deel uit van de wereld en wordt door secularisatie beïnvloed.
Uiterst kritisch reageerde hij echter op het „religieus pluralisme” dat sinds 1970 Korea bereikt door middel van studenten die in het Westen hebben gestudeerd. „De Koreaanse kerk zal geen toekomst hebben als we sjamanitisch christendom of modern christendom of postmodern christendom of religieus pluralistisch christendom volgen”, stelde Lee. „We hebben alleen toekomst als we op de drie-enige God vertrouwen, die Zichzelf in de Schriften openbaart.”
Ironie
„Wat een ironie”, zei de hoogleraar systematische theologie ten slotte. Zo’n 120 jaar geleden stuurde God zendingsmensen vanuit westerse landen naar Korea. Die kwamen aan op paaszondag. Nu brengen westerse religieuze denkers en Koreanen die door hen zijn opgeleid een boodschap van religieus pluralisme binnen.
De ware identiteit betekent echter dat men te midden van andere godsdiensten met Paulus het Goede Nieuws en de oproep tot bekering laat horen (Handelingen 14:15, 17:24, 30-31). Jezus Christus is de enige Weg tot behoud. Waarom zouden we nu onze christelijke identiteit verliezen waardoor onze voorvaderen zijn gevormd, in naam van „tolerantie tegenover andere religies en een pluralistisch verstaan van verlossing?”
Desgevraagd bleek overigens dat een zeer groot deel van de Koreaanse christenen -zowel gereformeerd als evangelicaal- die weg niet gaat en niet wil gaan. Blijvend nodig, aldus Lee, is een „apostolische, bijbelse en eschatologische theologie”, geïnspireerd door de Heilige Geest.
Zondag 32
In een van de workshops fundeerde prof. dr. W. Verboom de christelijke identiteit (het thema van het congres) in antwoord 32 van de Heidelbergse Catechismus: „Waarom wordt gij een christen genaamd?”
Een christen is de zalving van Christus deelachtig en staat daarom, in de eenheid met Christus (aangeduid als de ”unio mystica”), in een profetische, priesterlijke en koninklijke dienst; onderling nauw verbonden. In de profetische dienst belijdt hij de Naam van Christus, in de priesterlijke offert hij zijn leven als dankoffer, in het koninklijke strijdt hij met een vrij en goed geweten tegen zonde en duivel.
Verboom noemde het een koninklijke gave om tegelijk onafhankelijk en verantwoordelijk te zijn en noemde als voorbeeld minister Donner, die tegen de brede „liberale opinie” in nieuwe aandacht vroeg voor het artikel tegen godslastering in de grondwet.
De trinitarische inzet van Verboom kreeg bijval tegenover een eenzijdig christologische benadering.
voetnoot (u17(Dit is het vierde verslag vanuit Seoul. Zaterdag in de katern Accent een terugblik op de zesde conferentie van het International Reformed Theological Institute (IRTI).