Economie

Boeren verwachten na paars betere tijden

Boeren en tuinders zijn blij met de politieke aardverschuiving in Nederland. Na het saneringsbeleid onder paars verwachten ze betere tijden. Toch vindt voorzitter G. J. Doornbos van de boerenorganisatie LTO-Nederland -genoemd als nieuwe minister van Landbouw- dat de sector het niet te veel van de overheid moet verwachten. „We moeten de blik meer richten op de markt.”

H. van den Berge
22 May 2002 12:07Gewijzigd op 13 November 2020 23:35

De verkiezingsuitslag van vorige week was voor veel boeren en tuinders een aangename verrassing. Uit enquêtes van agrarische bladen bleek dat hun lezers een grote voorkeur hebben voor een kabinet van CDA, Lijst Pim Fortuyn en VVD, de meest waarschijnlijke coalitie.

Paars was in de agrarische sector absoluut niet populair. Dat weerstand begon al tijdens Kok-I -met VVD-minister Van Aartsen op Landbouw-, maar tijdens Kok-II steeg de ergernis door het optreden van D66-bewindsman Brinkhorst naar grote hoogte. Volgens Doornbos lag de nadruk veel te veel op saneren. „Het ontbrak aan vernieuwingen. Brinkhorst hief voortdurend het bezwerende vingertje en kwam met een overdaad aan administratieve rompslomp in plaats van dat hij perspectief bood.”

Als voorbeeld wijst Doornbos op het mest- en mineralenbeleid. Hij erkent dat de sector „te laat” en „te defensief” op de mestproblematiek heeft gereageerd, maar daar staat tegenover dat er de afgelopen jaren grote stappen zijn gezet. Desondanks blijft Brinkhorst de veehouderij als geheel kapittelen. Naar verwachting komt de demissionaire minister een dezer dagen met de afgesproken evaluatie van het mestbeleid. De sector vreest een aanscherping van de mestnormen die aangeven hoeveel mineralen er op het land mogen worden uitgereden. „We moeten kijken waar dat nog nodig is, maar de bewindsman moet niet als een blind paard doorgaan met strengere normen. Dat werkt zeer ontmoedigend en het is bovendien onnodig.”

Wat de boeren en tuinders erg steekt, is dat Brinkhorst -daarbij gesteund door extreme milieuclubs en de zogenaamde kwaliteitskranten als NRC-Handelsblad en de Volkskrant- een beeld van de sector ophangt dat vaak volstrekt bezijden de waarheid is en vervolgens dat beeld als basis gebruikt voor nieuwe scherpe regels. „De afstand tussen politiek Den Haag en de land- en tuinbouw wordt hierdoor nog verder vergroot, terwijl uit onafhankelijk onderzoek blijkt dat burgers helemaal niet zo slecht over ons denken”, aldus de voorzitter van LTO-Nederland, waarbij circa 55.000 boeren en tuinders -ongeveer 60 procent van het totale aantal agrariërs- zijn aangesloten.

De LTO-voorzitter vindt het belangrijk dat de politici uit hun ivoren toren in Den Haag komen en de boeren en tuinders weer serieus nemen. „Den Haag moet ophouden met navelstaren. We hopen dat door deze verkiezingsuitslag het tij keert. Een goede samenwerking met de politiek is belangrijk om de kloof tussen boeren en burgers te verkleinen. We hebben veel gezamenlijke belangen, zoals de verbetering van de kwaliteit van het platteland. Er is bijvoorbeeld hier en daar een begin gemaakt met agrarisch natuurbeheer om het landschap te verfraaien, maar er moet veel meer gebeuren. Brinkhorst deed hier veel te weinig aan.”

Overigens vindt Doornbos dat de agrarische sector in zijn belangenbehartiging de blik minder op de overheid en meer op de markt moet gaan richten. „De politiek geeft de randvoorwaarden aan voor onze productie, maar die regels vormen -hoe terecht ze ook kunnen zijn- wel een kostenpost. Wij moeten meer gaan kijken naar de opbrengstenkant. Het geld moeten we verdienen in de markt. Daarom moeten we proberen om de positie van de boeren en tuinders ten opzichte van bijvoorbeeld de industrie en de supermarkten te versterken.”

Een urgent thema in de agrarische sector is het verbeteren van de duurzaamheid. Dat de omslag moeizaam verloopt, heeft volgens de LTO-voorzitter zeker niet alleen te maken met de houding van de boeren en tuinders. „Zij letten op de markt, maar daar staat de prijs centraal. Daarom moeten we de discussie omdraaien. Niet alleen de agrariërs zijn verantwoordelijk voor een duurzame productie, maar de hele keten van consument, supermarkt, voedingsmiddelenfabrikant, toeleverancier tot en met de boer. Duurzaam produceren komt alleen van de grond als er sprake is van duurzaam consumeren. In de politiek wordt dit weliswaar erkend, maar er gebeurt verder weinig.”

Misschien is het een oplossing als Doornbos (54) zelf minister van Landbouw wordt? Hij lacht en zegt: „Laten we het niet hebben over de poppetjes.” De LTO-voorman, die lid is van het CDA, laat het achterste van zijn tong niet zien. Toch is zijn naam de afgelopen jaren verschillende keren gevallen voor deze functie.

De gewezen akkerbouwer, die in Nagele in de Noordoostpolder samen met zijn vrouw en zoon een bedrijf heeft, is al lang actief in de landbouwwereld. Eerst als voorzitter van de Christelijke Boeren- en Tuindersbond (CBTB) en toen die organisatie samen met de rooms-katholieke KNBTB en het algemene KNLC in 1995 opging in LTO-Nederland werd Doornbos daarvan de eerste man. Ook is hij voorzitter van de wereldlandbouworganisatie.

Doornbos laat zich echter niet uit over zijn ambities en eventuele kansen. „Ik heb mij voorgenomen om die vraag alleen te beantwoorden als deze wordt gesteld door een persoon die dergelijke vragen mag stellen”, zegt hij ontwijkend, en daarbij verwijzend naar een kabinetsformateur.

Is voorman Wien van den Brink van de varkenshouders, die voor de Lijst Pim Fortuyn in de Tweede Kamer komt, een optie? „Nee”, vindt Doornbos. „Wien is een expert op het gebied van de varkenshouderij, maar een ministerschap vraagt meer.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer