Waarschijnlijk niet meer kerncentrales
Kernenergie is in Europa de belangrijkste bron voor het opwekken van elektriciteit en het kabinet wil toename niet uitsluiten. Toch liggen „investeringen in nieuwe kerncentrales in Nederland om praktische redenen minder voor de hand".
Dat staat in het energierapport van minister Brinkhorst (Economische Zaken), waarmee het kabinet vrijdag instemde. Volgens dat rapport moet Nederland veel minder afhankelijk worden van olie en gas, maar moet ook de uitstoot van het broeikasgas CO2 beteugeld worden. Bij kernenergie komt dat gas niet vrij.
De afweging om toch kernenergie in te zetten kan veranderen, als het minder zeker wordt of ons land in de toekomst nog voldoende energie zal hebben of als het klimaatprobleem onvoldoende kan worden aangepakt door beperking van uitstoot van broeikasgassen.
Kernenergie is nu in Europa goed voor 36 procent van de elektriciteit en kolen voorzien voor 33 procent in de behoefte. Kolen hebben als nadeel dat ze meer nog dan aardgas bijdragen aan het broeikaseffect. Volgens het energierapport ligt het initiatief bij het bouwen van kerncentrales bij marktpartijen en heeft een land als Frankrijk er meer ervaring mee. Nederland heeft daarentegen betere omstandigheden voor investeringen in centrales op aardgas.
Het kabinet wil niettemin de mogelijkheid van nieuwe kerncentrales in ons land niet uitsluiten. Het zal ervoor zorgen dat bedrijven precies weten waar ze aan toe zijn als ze in Nederland willen investeren. „De bestaande wet– en regelgeving op het gebied van kernenergie zal worden doorgelicht". Het gaat daarbij onder meer om de „ruimtelijke inpassing, de verantwoordelijkheden en de financiële zekerstelling voor de problematiek van het radioactieve afval". Bovendien wil het kabinet het onderzoek naar het afvalprobleem, het gevaar van proliferatie (kenrenergie voor het maken van bommen) en terrorisme op peil houden.