De Britse premier Tony Blair noemde het „bijzonder barbaars dat dit is gebeurd op een dag dat mensen bij elkaar zijn om te proberen iets te doen aan de armoede in Afrika, de klimaatverandering en het milieu". Namens de leiders van de G-8, die in Schotland bijeen zijn, zei Blair dat terreur niet zal winnen.

Koningin Elizabeth II liet weten: „De vreselijke gebeurtenissen in Londen hebben ons allen diep geschokt. Ik weet dat ik voor de hele natie spreek als ik mijn medeleven betuig aan de getroffenen en de familie van de doden en gewonden. Ik heb niets dan bewondering voor de manier waarop de hulpdiensten hun werk doen".

President George Bush van de Verenigde Staten: „De oorlog tegen terreur gaat door. Ik was onder de indruk van de vastberadenheid van alle leiders in de zaal (de G-8, de zeven rijkste industrielanden en Rusland). Mijn vastberadenheid is net zo sterk. En dat is dat we niet zullen toegeven aan die mensen, aan die terroristen. We zullen ze vinden. We zullen ze berechten. En tegelijkertijd zullen we een ideologie van hoop en medeleven verspreiden die hun ideologie van haat zal overweldigen".

De Russische president Vladimir Poetin: „Waar zulke onmenselijke misdaden zich ook voordoen, in Londen, New York of Moskou, we moeten die onvoorwaardelijk veroordelen en alle beschaafde landen verenigen in de strijd tegen internationaal terrorisme".

Bondskanselier Gerhard Schröder: „Ik en alle leiders van de G-8–top veroordelen in de sterkst mogelijke bewoordingen deze sluwe daden, die veel onschuldige mensen hun leven of gezondheid hebben gekost. We zijn het erover eens dat de internationale gemeenschap alles moet doen en alle beschikbare middelen moet aanwenden om terrorisme samen te bestrijden".

Premier Bertie Ahern van Ierland: „Dit is terrorisme en geweld tegen gewone mensen. Het is gewoon een zwarte vlek op de samenleving, een verwoestende slag tegen mensen. Het is een grote ramp. Een vreselijke, trieste dag".

Paus Benedictus XVI veroordeelde de aanslagen in Londen als „barbaarse daden tegen de mensheid".

De Spaanse premier Jose Luis Rodriguez Zapatero: „Spanje heeft decennialang geleden onder de gesel van terrorisme en was op 11 maart vorig jaar het slachtoffer van de afschuwelijkste aanslag die tot op dat moment in Europa was gepleegd. Daarom begrijpen wij, het Spaanse volk, heel goed welk leed de Britten nu meemaken. We delen hun pijn, net als zij en zo veel andere volkeren in de wereld met ons hebben gedaan".

Voorzitter Jacques Rogge van het Internationaal Olympisch Comité: „Ik ben diep bedroefd dat dit is gebeurd in het hart van een olympische stad. Helaas is er geen veilige haven. Niemand kan zeggen dat zijn stad veilig is".