Stille armoede
Het is gênant. De regeringsleiders van de rijkste landen ter wereld komen bijeen in een zoveelsterrenhotel in Schotland, maken zich vooraf druk over de kwaliteit van de hertenbiefstuk en de ingrediënten van de gevulde schapenmaag, en praten daarna verder over agendapunt 1: de honger in Afrika.
Zo’n zelfde gevoel, alsof er ergens wat wringt, kan naar boven komen als in Nederland een minister in gesprek gaat met vertegenwoordigers van de kerken over het armoedebeleid.
Wie z’n ogen opendoet, ziet toch dat we in een welvaartsstaat optima forma leven, waarin we het ons kunnen permitteren ons druk te maken over de verzekering voor vervangend vervoer tijdens de vakantie, bijbeunende kamerleden of picogrammen Prozac in het drinkwater. Is hier armoe? De onderste helft van de aardbol zou zich de ogen uitwrijven bij zo’n bericht.
Armoede is een relatief begrip, net als honger. Wie ermee is opgevoed dat je moet zeggen dat je trek hebt in plaats van honger, spreekt liever over krap bij kas zitten dan van armoede.
Toch zijn er tienduizenden Nederlanders die grote moeite moeten doen om de eindjes aan elkaar te knopen. Voor hen zou het een al te schrale troost zijn te verwijzen naar de 3 miljard wereldbewoners die dagelijks slechts 2 dollar te besteden hebben.
Daarom is het een goede zaak dat de PKN en de Raad van Kerken de armoede in hun omgeving in kaart hebben gebracht. Het rapport ”Armoede in Nederland” bevat de bevindingen van 932 diaconieën, waaruit blijkt dat armlastigen steeds vaker een beroep op de kerken doen. Vorig jaar kregen ze meer dan 8500 aanvragen voor financiële bijstand, waarna voor 4,5 miljoen euro aan hulp is verleend. Nu de vetranden van de verzorgingsstaat worden weggefileerd, snijdt dat blijkbaar ook in het vlees.
Is het terecht dat de kerken vervolgens aan de bel trekken bij de overheid? Het overleg dat minister De Geus van Sociale Zaken gisteren met de PKN had, is een goed voorbeeld van de verhouding zoals die er hoort te zijn tussen kerk en staat.
Bij de besprekingen heeft de minister ook helder aangegeven dat de overheid het ”schild der zwakken” moet zijn en de taak heeft basisgaranties te bieden voor bestaanszekerheid. Die garanties moeten echter niet alleen bestaan uit een sterk sociaal stelsel. Daar is vanouds in de kleine kerken bezwaar tegen gemaakt, omdat het op gespannen voet staat met het geloof in de voorzienigheid van God. De overheid moet zeker ook streven naar een evenwichtige en duurzame economische groei, waardoor een beroep op dat sociaal stelsel tot de noodgevallen beperkt blijft. De toegankelijkheid van de sociale voorzieningen laat wel te wensen over.
De kerken hebben met dit rapport ook huiswerk gekregen. Er is nog steeds een deel van de diaconieën dat geen enkele hulpvraag krijgt. Waarschijnlijk is echter dat daar de drempel te hoog is.
Tegelijkertijd zijn er diaconieën die een behoorlijk vermogen hebben opgebouwd. Het is beter om eens naar de nood buiten de kerkmuur te kijken in plaats van reserveringen en voorzieningen te treffen. Een diaconie hoort niet rijk te zijn.