Gesprek tussen afwezige vrienden
Titel:
”Ioannis Calvini Epistolae”, deel 1 (1530-1538), onder redactie van Cornelis Augustijn en Frans Pieter van Stam
Uitgeverij: Droz, Genève, 2005
ISBN 2 600 00974 4
Pagina’s: 574
Prijs: circa € 100,- Erasmus noemt een briefwisseling een „wederzijds gesprek tussen afwezige vrienden.” Een treffende typering. Brieven zijn de spiegels van een relatie, ze tonen de vertrouwelijkheid die vrienden met elkaar delen. Ze hebben soms ook een meer formeel karakter, en af en toe zijn het duidelijk min of meer conventionele uitingen van beleefdheid, als de ”vriendschap” meer gespeeld dan beleefd wordt. Onlangs is het eerste deel van een nieuwe wetenschappelijke uitgave van de correspondentie van Calvijn gepubliceerd.
Brieven zijn belangrijk als bron van nieuws en informatie in een tijdperk zonder moderne media. Correspondenten zijn tegenwoordig journalisten die, vanuit hun standplaats, voor de media nieuws vergaren en doorgeven. In de zestiende eeuw zijn briefschrijvers voor hun relaties ook ’correspondenten’ van de actualiteit. Vandaar dat de uitgebreide briefwisseling van bekende en onbekende epistelscribenten ook vandaag nog zulke belangrijke bronnen zijn voor de kennis van hun tijd. Brieven hadden meestal een bredere lezerskring. Vaak stonden er dingen in die de kringen rond schrijver en geadresseerde betroffen en interesseerden.
Pijnlijke ervaring
Direct na Calvijns dood is men begonnen een verzameling van zijn correspondentie voor publicatie gereed te maken. De brieven waren een belangrijk deel van zijn erfenis en moesten dienen om zijn grote betekenis voor de komende geslachten te onderstrepen. Uiteraard zijn niet alle brieven van en aan Calvijn bewaard gebleven. Niet iedereen hield een archief bij, en soms waren de brieven van een dermate vertrouwelijk of delicaat karakter dat ze maar beter vernietigd konden worden.
Je kon er immers problemen genoeg mee krijgen als een brief in verkeerde handen terechtkwam. Daar had Calvijn ook wel eens een pijnlijke ervaring mee gehad. Een onbetrouwbare huisknecht van zijn vriend Viret speelde een brief in handen van de raad van Genève waarin Calvijn zich in kritische zin over zijn superieuren uitliet. Het gevolg was dat hij voor de raad gedaagd werd, waarbij hij zijn excuses moest maken.
Onlangs verscheen het eerste deel van een nieuwe wetenschappelijke uitgave van de correspondentie van Calvijn. Onder auspiciën van het Internationale Calvijn-congres en onder redactie van C. Augustijn en F. P. van Stam verscheen het deel waarin de brieven uit de eerste jaren van Calvijn, van 1530 tot 1538, zijn verzameld en van aantekeningen voorzien. Ze geven een levendige indruk van de ontwikkeling van de jonge humanist uit Frankrijk tot de beginnende reformator van Genève.
Franse connecties
De eerste brieven die van Calvijn bekend zijn, geven een goede indruk van zijn vriendschappen uit de studententijd in Orléans. Vooral zijn vriend François Daniel komen we daarin tegen, met wie hij levenslang in contact bleef staan, ook al was zijn studiegenoot hem niet gevolgd in de keuze voor de Reformatie. Andere namen uit de directe kring rond Calvijn zijn Nicolas Duchemin en François Connan.
Wie de brieven leest, krijgt een indruk van de dingen die er onder vrienden gaande waren. Het blijkt ook dat Calvijn bijzonder prijs stelde op amicitia en dat hij op zijn beurt ook zijn vrienden hartelijk was toegewijd. Ze deelden elkaars zorgen en behartigden als het nodig was elkaars zaken.
Calvijn was als een zoon in het gezin Daniel. Toen een zus van François in het klooster ging, werd het aan hem toevertrouwd om in een persoonlijk gesprek te onderzoeken of haar motieven om in te treden wel voldoende oprecht waren. Hoewel Calvijn de jonge novice voorhield dat het geen eenvoudige keus was om non te worden, blijkt toch in die vroege jaren nog niet dat hij het kloosterwezen als zodanig afwijst.
Toen Calvijn in Parijs verbleef, schreef hij uitvoerig naar Orléans over alles wat zich aldaar afspeelde. De evangelisch gezinde koningin van Navarre, Margaret d’Angoulême, en haar hofprediker Gerard Roussel waren door een toneelstuk van studenten vanwege hun nieuwe inzichten bespottelijk gemaakt. Ook de universiteit wilde tegen haar optreden. Maar door het ingrijpen van haar broer koning Frans I werden de tegenstanders krachtig tot de orde geroepen, kennelijk met instemming van Calvijn.
Zo functioneerde Calvijn dus als een verslaggever die zijn goede vrienden op de hoogte hield van wat er gaande was in het centrum van waaruit alle ontwikkelingen in Frankrijk werden gestuurd.
Wie de brieven van de vrienden leest, krijgt ook een indruk van de amicale Calvijn. Hoe gehecht was hij aan zijn vrienden, en hoezeer had hij het beste met hen voor. Ook zelfspot was hem niet vreemd. Als hij een rustig en aangenaam toevluchtsoord heeft gevonden bij Louis de Tillet, een heerlijke plaats om te studeren, schrijft hij dat hij zo vreselijk lui is geworden vanwege de overvloedige gastvrijheid die hij ontmoette. Met die luiheid zal het nog wel meegevallen zijn, want hij heeft zijn tijd zeer nuttig gemaakt in de uitzonderlijk goed voorziene bibliotheek van zijn gastheer.
Verdrietige verwijdering
De briefwisseling met Louis du Tillet is een verhaal apart. In de jaren waarin zijn reformatorische overtuiging vast kwam te staan en hem de grond in Frankrijk te heet onder de voeten werd, trok hij bijzonder met deze vriend en weldoener op. Hij reisde zelfs samen met hem naar Ferrara, om daar aan het hof van de evangelische hertogin Renée een kring van geestverwanten te ontmoeten. Toen ze daar vanwege strenge maatregelen tegen de invloed van de nieuwe leer hals over kop weer weg moesten, kwamen ze beiden uiteindelijk in Genève terecht. Louis was daar al eerder, want hij herkende Calvijn toen deze op doorreis was naar een definitief toevluchtsoord buiten Frankrijk.
Toch raakten deze twee hartsvrienden spoedig van elkaar vervreemd. Calvijn had het zelf eerst niet echt in de gaten, en dacht dat de verwijdering te maken had met zijn eigen minder positieve karaktereigenschappen, waar de zachtmoedige Louis niet tegen kon. Maar in werkelijkheid was het zo dat Louis du Tillet geen vrede kon vinden in zijn afscheid van de kerk van Rome. In lange brieven probeerde hij Calvijn ervan te overtuigen dat hij niet echt geroepen was tot het ambt van dienaar van het Woord, en dat hij beter ook maar mee terug kon gaan naar Frankrijk en naar de moederkerk.
Du Tillets terugkeer naar Frankrijk en naar het ambt in de Rooms-Katholieke Kerk betekende een definitieve breuk van de vriendschap. Maar de argumenten die hij tot zich kreeg in de brieven moeten voor hem geen geringe aanvechting zijn geweest ten aanzien van zijn reformatorische roeping, juist in de zo moeilijke periode dat hij uit Genève verbannen werd.
Verliefd stel
Wie had ooit kunnen denken dat Calvijn zich druk zou maken over een verliefd stel? Toch was dat wel degelijk het geval, getuige de brieven van Johannes Sinapius en Simon Grynaeus, een wederzijdse vriend van Sinapius en Calvijn. Wat was het geval? Sinapius had Calvijn in Ferrara leren kennen. Hij was daar als medisch student en arts en behoorde ook tot de kring van evangelisch gezinden. Van oorsprong was hij een Duitse lutheraan. In Ferrara was hij tot over zijn oren verliefd geworden op een Franse hofdame, Françoise de Boussiron.
Sinapius had zijn vriend Grynaeus ingeschakeld om op zijn beurt Calvijn weer te benaderen. De verliefdheid was zo hevig, dat hij aan zijn gewone werk niet meer toe kwam, zo schreef Grynaeus aan Calvijn, met de vraag om bij Françoise een goed woordje te doen voor Sinapius.
Waarom verwachtte men eigenlijk zo veel invloed van Calvijn? Het was Sinapius duidelijk dat Calvijn en zijn geliefde Françoise een bijzondere verbondenheid met elkaar hadden. Ze hebben ook met elkaar gecorrespondeerd. Waarover weten we niet, want deze brieven zijn niet bewaard gebleven. Françoise was aan het hof van Ferrara degene die Calvijns geestelijke inzichten het meest oprecht bijviel. Zou Sinapius mogelijk in Calvijn een rivaal in de liefde hebben gezien? Was Françoise zo op Jean gesteld dat ze haar Johannes eerst kon accepteren nadat duidelijk was geworden dat de eerste zijn fiat aan de relatie kon geven?
Er blijven dingen verborgen, die de brieven niet bevatten. Duidelijk is wel dat door Calvijns tussenkomst als huwelijksmakelaar het trouwverbond tussen Sinapius en zijn begeerde bruid totstandkwam, een gebeurtenis die de Duitse dokter levenslang tot toegewijde vriend van Calvijn maakte.
De jonge reformator
Calvijn laat zich in de brieven uit de eerste jaren ook kennen als de jonge reformator met een geheel eigen overtuiging, die hij overigens niet onder stoelen of banken stak. Beroemd -of misschien moeten we zeggen berucht- is de brief die hij in januari 1538 aan Bucer schreef. Daarin bespaarde hij zijn oudere eerbiedwaardige collega’s de kritiek niet. Luther, bij alle grote waardering die Calvijn hem voor zijn geestelijke betekenis toekende, had ook een koppig en onaangenaam karakter. Bucer moest niet alleen de Zwitsers proberen te overtuigen om wat minder star te zijn, maar ook de hoog vereerde reformator van Wittenberg. Trouwens, was Bucer zelf ook niet veel te toegeeflijk en bereid om compromissen te sluiten? Calvijn ging zelfs zover dat hij zijn oudere collega ervan beschuldigde dat hij het Evangelie „plausibel” wilde maken. Voorwaar geen geringe aanklacht!
Het is een wonder dat de beminnelijke reformator van Straatsburg door Calvijns hoge woorden heeft heengekeken. Niet lang na deze brief nodigde hij de uit Genève verdreven reformator uit om zijn collega te worden in Straatsburg. Een groots antwoord op een toch wel enigszins pedante brief van de negenentwintig jaar jonge Calvijn.
Toch laat deze brief ook wel zien dat Calvijn, ondanks alle tegenstand die hij in zijn eerste jaren in de dienst van de Reformatie ondervond, een duidelijke eigen positie begon in te nemen, die later nog veel helderder aan het licht zou treden. Het is te hopen dat de uitgave van de volgende delen van de correspondentie niet te lang op zich zal laten wachten. Hoewel de meeste brieven al wel uit eerdere uitgaven bekend waren, geeft het nieuwe project toch weer nieuwe gezichtspunten, en zo ook weer impulsen aan de studie van de reformator van Genève. Het zijn juist de brieven die ons Calvijn doen kennen als de man die hij was.
Zoals men direct na zijn heengaan het belangrijk vond om de brievenverzameling ter hand te nemen om Calvijn echt te laten kennen zoals hij was, zo is het lezen van zijn brieven ook vandaag nog van bijzonder grote waarde om hem in zijn geschriften echt te begrijpen.