„Veiligheid op spoor onderbelicht”
De veiligheid op het spoor krijgt onvoldoende aandacht. Dat stelde de Onderzoeksraad voor Veiligheid dinsdag.
De raad heeft onderzoek gedaan naar de botsing tussen twee treinen bij Amsterdam Centraal in mei vorig jaar. Een lege dubbeldekstrein is toen een rood sein gepasseerd en is vervolgens frontaal op een NS-intercity gebotst. Negentien reizigers raakten gewond.
Het huidige veiligheidssysteem op het spoor (ATB) schiet volgens de raad tekort. Het werkt niet bij snelheden onder de 40 kilometer per uur, waardoor de trein het rode sein voorbij kon rijden. Al in 1993 adviseerde de voorganger van de onderzoeksraad, de Spoorwegongevallenraad, om het ATB-systeem te vervangen. Dit is echter nog steeds niet gebeurd.
Een nieuw systeem is noodzakelijk, stelt de raad. Vorig jaar is er 353 keer een trein niet gestopt voor een rood licht. Een jaar eerder gebeurde dat 315 keer.
Minister Peijs van Verkeer is inmiddels een omvangrijk programma begonnen om de veiligheid op het spoor te vergroten. Het hele spoorwegnet moet in 2010 voorzien zijn van een nieuw beveiligingssysteem. Ook worden bepaalde seinen hoger geplaatst en krijgen andere types seinen een groter achtergrondscherm, een grotere lens en een betere lamp.
SP–Kamerlid Van Bommel vindt de kritiek van de raad schokkend. „De minister heeft wel allerlei verbeteringen beloofd, maar daar komt nog weinig van terecht”. Volgens hem is het mogelijk op korte termijn de veiligheid te vergroten. Machinisten moeten bijvoorbeeld minder worden afgeleid en 1200 verkeerd geplaatste seinen moeten worden verplaatst.