Van Geene: Ik heb maar één bedoeling
Zet Van Geene, leider van het Efraïm Genootschap, zijn volgelingen onder druk? Ja, zegt de officier van justitie. Nee, reageert de advocaat van de beklaagde. Van Geene zelf: „Ik heb maar één bedoeling: het Evangelie van de almachtige Heer verkondigen.”
Vrijdag behandelde de rechtbank in Dordrecht de strafzaak tegen Heinrich van Geene. Drie aanklachten liggen er op zijn bordje. Ex-sektelid Elisabeth van de Berg zou zich niet hebben laten opereren aan borstkanker, omdat ze volgens Van Geene alleen op God moest vertrouwen. Bovendien moest ze als bruid van Christus gaaf en heel zijn, anders was ze ongeschikt om opgenomen te worden in de hemel.
Van Geene, die zichzelf de profeet Elia noemt, moet op last van rechtbankpresident mr. T. F. van der Lugt uitleggen wat hij met de woorden gaaf en heel bedoelt. Van Geene: „Ze zijn louter geestelijk bedoeld. Er zijn genoeg mensen bij ons genootschap die iets mankeren. Ze missen een vinger, een nier of zelfs een deel van hun hart. Zelf gebruik ik medicijnen. God is niet geïnteresseerd in ons lichaam. Hij wil wel dat wij alles afleggen wat vleselijk is. Dat we rein leven voor Hem.”
Dat Van Geene na handoplegging Van de Berg genezen zou hebben verklaard, ontkent hij. „Ik heb geen handen opgelegd. Nooit. Ik kan niemand genezen. Alleen God kan dat.” En gebedsgenezing? „In elke geloofsgemeenschap wordt gebeden voor de zieken. Dat doen wij ook.”
De door Van Geene voorspelde opname ten hemel zou eind 2001 plaatsvinden. Toen dat niet gebeurde, keerden veel volgelingen, onder wie Van de Berg, zich van het genootschap af. Of Van Geene kan uitleggen waarom de opname niet doorging. „Iedere gelovige weet dat de Heer komt om Zijn bruid te halen. Hij stelt een tijd. Maar als mensen niet goed genoeg zijn, stelt God de opname uit. Bovendien is de bruid nog niet vol. Er moeten nog mensen bijkomen.”
Ex-sekteleden zeggen dat Van Geene de regels aanscherpte naarmate de opname dichterbij kwam. Niet waar, verdedigt de geestelijk leider zich. „Ik ben altijd de volheid van het Evangelie blijven verkondigen.” Ook verhalen dat sekteleden hun spullen moesten verkopen en hun baan moesten opzeggen, veegt Van Geene van tafel. „Allemaal bewust gelogen. Ik heb altijd gezegd: Je moet gewoon doorgaan met leven.”
De tweede beschuldiging komt van Sjaak Pietersen. Hij heeft 700.000 gulden, de opbrengst van zijn huis en bloemenzaak, geschonken aan het Efraïm Genootschap. Van Geene zou hem het geld onder morele druk afhandig gemaakt hebben. De geestelijk leider: „Pietersen leefde in grote ruzie met zijn familie. Hij noemde ze een maffiabende. Hij werd uit de zaak gewerkt en eiste zijn geld. Hij heeft dat vrijwillig aan Efraïm gegeven. Ik wilde het eigenlijk niet eens hebben, want hij gaf het met een kwaad hart. Maar Pietersen betaalde gewoon zelf rekeningen, bijvoorbeeld voor het vertalen van boeken of het versturen van brochures. Hij zei: Ik heb het van de Heer gekregen en wil het aan de Heer teruggeven.”
De derde beschuldiging, smaad, ontkent Van Geene niet. De rechter confronteert hem met internetcitaten over ex-leden: „Rita Scholliers: een vrouw vol leugens, een satanisch monster. Elisabeth van de Berg: een monster als bijna geen tweede. Sjaak Pietersen: geraffineerd gemeen, maakt walgelijk idiote berekeningen.” Dit was allemaal ondertekend door u, de profeet Elia. Hoe verhouden zich deze heftige woorden tot uw boodschap?” Van Geene: „Ze zijn geschreven in woede over alles wat ons acht jaar lang is aangedaan. Iedereen mocht zeggen en schrijven over ons wat hij wilde en wij konden ons nooit verdedigen. Maar ik zou het zó niet meer doen.”
Rechter Van der Lugt citeert uit de psychiatrische rapporten over Van Geene: „U heeft narcistische gevoelens; u heeft een negatief zelfbeeld, ontwikkeld in uw jeugd. Om dat te compenseren, plaatst u zichzelf in belangrijke posities.” Van Geene zegt „zich niet helemaal” in het geschetste beeld te herkennen en beklaagt zich over de onderzoekers: „Ze kwamen afspraken niet na en vernederden mij met hun vragen tot in de afgrond toe.”
Officier van justitie mr. W. D. de Boer erkent dat sekteleden hun eigen verantwoordelijkheid hebben, maar verwijt Van Geene niettemin dwang en oplichting, en dat alles „in een sfeer van geheimzinnigheid.” Ze durft het Efraïm Genootschap geen sekte te noemen, maar er zijn wel „kenmerkende overeenkomsten.” De Boer eist twaalf maanden cel, waarvan zes voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
Mr. E. N. Bouwman, advocaat van Van Geene, bestrijdt het verhaal van De Boer. „Je mag alles verkondigen in dit land, ook dat je de profeet Elia bent en dat de bruid wordt opgenomen in de hemel. Volgelingen van Van Geene kunnen zijn woorden toetsen aan de Bijbel. Dat ze geld geven, is niet verboden. Ook kerken voeren acties. Er is zelfs een tijd geweest dat dominees op de zak preekten.”
Van Geene van dwang beschuldigen, vindt Bouwman onhoudbaar. „Ik trek de lijn door naar de kerken. Als iemand in zonde leeft, krijgt hij de ouderlingen op bezoek. Bekeert zo iemand zich niet, dan komt hij onder censuur en kan zelfs afgesneden worden. Wat is het verschil met Van Geene?” De smaad op internet, daar heeft Bouwman geen waardering voor. „Van Geene is uit z’n slof geschoten. Daarvoor moet hij gestraft worden.” Welke straf? Dat laat de advocaat aan de rechtbank over.