Erfzonden
De heerschappij van de zonden verontreinigt en bevlekt het geweten zodanig dat het onbekwaam wordt tot uitvoering van zijn ambt om de ziel te overtuigen of te doen beven voor het Woord. Doch wanneer de Geest der heiligheid wordt uitgestort, o, met welk een teer gevoel vervult hij dan het vernieuwde geweten. Hoe krachtig zal de mens dan tegen de zonden strijden.Zoals de heerschappij der zonde de wil verhardde, weerspannig en opstandig maakte, zo zal Christus door het heiligen van de wil die buigen en neerwerpen voor de wil van God. Dan zegt de zondaar: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal? Wanneer de macht van de zonde het hart verhardt, zodat niets het kan bewegen, zal heiliging van de ziel het hart ontdooien en breken, hoe hard het ook is. Dan zal het hart van een zondaar smelten en gebracht worden tot een droefheid naar God. Zoals de kracht van de zonde alle genegenheden van de ziel in wanorde bracht, zal heiliging ze weer op orde stellen en regelen.
Het is waar, deze genezing is niet volmaakt in dit leven. Ze is wel begonnen en strekt zich dagelijks voorwaarts naar de volmaaktheid en ten laatste zal de genezing volkomen zijn. De erfelijkheid van de zonde in de ziel is een pijnlijke ziekte in de gelovigen. Zij is de wortel van al onze kwalen. Dit deed de apostel bitter weeklagen over de zonden die in hem woonden. Diezelfde ellende wordt beweend door al Gods kinderen.
John Flavel, predikant te Dartmouth (Een heilige in der daad, 1757)