Keuzestress
Wie, zoals ik, niet zo vaak boodschappen doet en er dan op uitgaat om een pak melk of karnemelk te halen, kan in een grote supermarkt overweldigd worden door het aanbod. Ook al is de ene koe de andere niet, je zou zeggen: melk is melk. De werkelijkheid is anders. Althans, de hedendaagse werkelijkheid.
De melkboer die vroeger bij mijn moeder aan de deur kwam, had maar één soort. Nu loop je de kans, als je niet goed uitkijkt, dat je met een pak halfvolle geitenmelk thuiskomt.
Dat gevarieerde aanbod, niet alleen van zuivelproducten maar van vrijwel alles, heeft te maken met welvaart en individualisering. De een kiest dit en de ander dat. Dat lijkt prettig en vaak is dat zo. Smaken verschillen nu eenmaal, evenals de inhoud van de portemonnee. Het is handig dat er naast duurdere soorten ook goedkopere zijn.
Toch maken al die varianten en al die keuzemogelijkheden het leven ook gecompliceerder. Niet voor niets spreekt men tegenwoordig van keuzestress. Er kan zo veel en daarom moeten we ook zo veel kiezen. En al die keuzes hebben bepaalde consequenties.
Zaken zoals studiekeuze en beroepskeuze waren twee of drie generaties terug veel minder aan de orde. Slechts een kleine groep jongeren mocht doorleren. En het toekomstige beroep lag vaak in het verlengde van wat je vader was. Dat gold zeker voor de agrarische sector.
De keuze van de school lag ook voor de hand. Roomse ouders stuurden hun kinderen naar een rk-school, protestantse ouders naar een School met den Bijbel. Nu wordt, zeker als het gaat om het voortgezet onderwijs, allerlei informatie ingewonnen en bezoekt men tal van voorlichtingsdagen. Hoe is de sfeer op school? Welk onderwijsmodel hanteert men? Past mijn kind qua sociaal milieu bij de andere leerlingen? Hoe hoog is het percentage allochtone kinderen?
In het hbo en aan de universiteiten is het aantal studierichtingen in de loop der jaren fors toegenomen. Eventueel kun je ook een poos in het buitenland studeren. Dat staat altijd goed op je cv.
Wat zullen we in dit verband nog meer noemen? Vakantiemogelijkheden zijn er tegenwoordig in menigte. Radio- en tv-zenders eveneens.
Zaken die vroeger heel vanzelfsprekend waren, plaatsen mensen tegenwoordig voor allerlei ingrijpende keuzes. Een jonge man die verliefd werd op een leuk meisje en merkte dat die liefde wederzijds was, had veertig, vijftig jaar geleden een duidelijk toekomstbeeld voor ogen. Na verloop van tijd zouden ze gaan trouwen. Ze hoopten kinderen te krijgen en het was vanzelfsprekend dat zijn aanstaande vrouw de primaire zorg voor het huishouden en die kinderen op zich zou nemen.
Thans is dat voor velen een zaak van zwaarwegende keuzemomenten. Gaan ze trouwen of samenwonen of pas na verloop van tijd trouwen? Willen ze kinderen? Zo ja, hoeveel en wanneer? En hoe regelen ze dan de kinderopvang? Wie gaat er minder werken? Na verloop van tijd komt bij een van beiden of allebei de vraag boven of ze wel met de ander door willen, of dat ze ervoor kiezen om uit elkaar te gaan en het met een nieuwe partner te proberen.
Allemaal ingrijpende keuzemomenten, die haast onvermijdelijk de nodige spanningen oproepen. De term keuzestress is wat dat betreft niet overdreven. Maar, zoals we hier zien, veel keuzestress doet de mens ook zichzelf aan.
Nu zal duidelijk zijn dat van alle keuzes die we moeten maken, de ene veel zwaarder weegt dan de andere. Zeker bij keuzes met een duidelijk ethische dimensie is de fundamentele vraag door welke maatstaven en motieven we ons laten leiden.
In onze maatschappij wordt er sterk de nadruk op gelegd dat we zelfstandig beslissingen moeten nemen. Jongeren moeten in die richting worden opgevoed. En inderdaad moet een mens op een gegeven moment zelf keuzes maken in zijn leven.
Maar belangrijker dan de vraag of het wel onze eigen keuze is, is de vraag of het een goede keuze is. Je kunt immers ook heel verkeerd kiezen. Het feit dat je er een goed gevoel bij hebt, is maar een zeer dubieuze maatstaf. Gevoel bedriegt. Maar God heeft ons ook een onbedriegelijke maatstaf gegeven.
De auteur is oud-hoofdredacteur van het RD.