„Meer geld nodig om zorg te handhaven”
In de komende kabinetsperiode tot 2006 moet er alleen al 2,4 procent per jaar meer aan zorg worden uitgegeven om voor iedere ziekte de zorg op het huidige niveau te handhaven. Loon- en prijsstijgingen zijn hierin nog niet meegenomen. Tussen 1994 en 1999 zorgden die voor een kostenstijging van 2,6 procent per jaar.
Voor het wegwerken van de wachtlijsten en andere knelpunten zijn extra investeringen nodig. Dat staat in het rapport ”Kosten van ziekten 1999”, dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu en de Erasmus Universiteit Rotterdam donderdag hebben aangeboden aan het ministerie van Volksgezondheid in Den Haag. De jaarlijkse volumegroei van 2,4 procent is hoger dan voorspellingen uit 1997, toen nog van 2,1 procent werd uitgegaan.
In de periode 1994-1999 zijn de kosten van de zorg met gemiddeld 4,9 procent per jaar gestegen. Loon- en prijsontwikkelingen zijn verantwoordelijk voor ruim de helft van die stijging.
In 1999 ging in de gezondheidszorg 36 miljard euro om. Een groot deel daarvan wordt uitgegeven aan chronische aandoeningen, psychische stoornissen en aandoeningen aan het bewegingsapparaat.
Vrouwen namen van de 36 miljard euro 58 procent voor hun rekening en mannen 42 procent. Dat verschil wordt veroorzaakt door de kosten van zwangerschap en doordat vrouwen ouder worden. Tot 60 jaar zijn de gezondheidskosten laag en stabiel. Voor mensen boven de 60 stijgen zij en naarmate mensen ouder worden, stijgen de kosten steeds sneller. Voor 95-plussers bedragen de kosten 30.000 euro per jaar.
Met de huidige kennis kan slechts een heel beperkt deel van de kosten van de gezondheidszorg worden toegerekend aan risicofactoren zoals roken, overmatig alcoholgebruik of hoge bloeddruk. Het beperken van gezondheidsrisico’s is van groot belang voor de volksgezondheid, maar levert nauwelijks besparingen op. Want dan komen ook de kosten van preventie in beeld en speelt het optreden van vervangende ziekten een rol.