Fossielen als Fidel en Fraga
Politieke fossielen kunnen soms nog blijk geven van een verbazingwekkende vitaliteit. Neem bijvoorbeeld Manuel Fraga Iribarne, de leider van de Spaanse noordwestelijke regio Galicië, en de Cubaanse staatschef Fidel Alejandro Castro Ruz.
De eerste is 82 jaar, de tweede schijnt, hoewel dat niet zeker is, 78 te zijn. Ze konden wel broers of neefjes zijn. Hun optreden is haast identiek. Beiden behoren het soort populistische volksmenners dat goed deed in tijden dat inmiddels vermolmde ideologieën hoogtij vierden.
Fraga stond in de jaren zestig als minister van Informatie en Toerisme aan de wieg van het massatoerisme naar Spanje. Hij was een adept van de Spaanse dictator generaal Franco. Na de dood van Franco in 1975 speelde Fraga een belangrijke rol tijdens de overgang van het autoritaire naar het democratische bestel.
Hij stichtte in 1976 de overwegend conservatieve Alianza Popular. Na de socialistische overwinning in Spanje van 1982 werd Fraga oppositieleider. Toch moest hij een stap terug doen, omdat hij te zeer met het oude regime werd vereenzelvigd. Voor de uit Galicië afkomstige Fraga was dat geen probleem. Hij was een blauwe maandag lid van het Europees Parlement, gaf zijn Alizanza Popular de nieuwe naam van Volkspartij en schoof José Maria Aznar naar voren, die de socialisten in 1996 versloeg.
Intussen was Fraga sinds 1989 president van de regionale regering van Galicië. Daar kon hij onbetwist leider spelen. Hij ontving er dubieuze vrienden als de Chileense ex-generaal Pinochet, de Libische leider Gadaffi en de Cubaanse leider Fidel Castro. Onlangs nog bracht Fidels broer Raul een bezoek aan Fraga.
De Castro’s komen van origine uit Galicië. Ze zijn zoons van Angel Castro, die het arme en ruige Galicië verliet en een beter bestaan wilde opbouwen in den vreemde. Angel was een hardwerkende, schrandere kerel die ervan overtuigd was dat hij zou (over)winnen. Hij kwam terecht in Cuba en uit zijn relatie met Lina Ruz Gonzalez werd naar verluidt op 13 augustus 1926 Fidel geboren. Fidel Castro begon in de jaren vijftig de Cubaanse revolutie en is sinds 1959 onverstoorbaar aan de macht gebleven.
Stroomt er door de aderen van Fraga nog altijd fascistisch bloed, dat van Castro is communistisch. Met een uitgekiende verdeel- en heerstactiek konden beiden op hun post blijven. Op de een of andere manier zijn zij voor grote groepen mensen in hun eigen land nog altijd de ultieme incarnatie van de pater familias.
De oprukkende Moren hebben Galicië nooit weten te veroveren, en dat verklaart wellicht de Galicische trots en het gevoel onafhankelijk te zijn. Vinden we dat niet terug bij een ”don” Manuel en een ”jefe” Fidel? In hun retoriek vinden we bombastische verwijzingen naar het verleden en de belofte van een grootse toekomst. Dat gaat er nog altijd in als koek bij veel Latijnse kiezers, die sterk hangen aan een personalistisch bewind.
Dezer dagen worden de stemmen van in het buitenland levende Galiciërs geteld. De meesten van deze expats wonen nog altijd in Latijns-Amerika. Pas na de telling kan worden bekeken of Fraga’s Volkspartij 37 van de 75 zetels in het parlement heeft. Fraga wil na de regionale verkiezingen van zondag een vijfde termijn ingaan. Steeds meer Galiciërs vinden hem langzaamaan te oud, zoals ook steeds meer Cubanen met Castro in hun maag zitten. Maar voor zowel Fraga als Castro is de leeftijd geen probleem. De waarde van een fossiel neemt toe naarmate zijn leeftijd stijgt.
Fraga houdt de 2,6 miljoen Galicische kiezers voor dat hun regio een zwarte toekomst wacht als socialisten en nationalisten aan de macht komen. Zijn regering heeft dikwijls geblunderd. Toen in november 2002 60.000 ton olie aanspoelde op de kust duurde het dagen voor Fraga reageerde. Hij bleef liever bij de voornaamste bezigheid van de oerbewoners: de jacht.