„Ambt houdt meer in dan besturen van een kerk”
De leer van de ambten is een volstrekt theologische zaak. En dat geldt ook voor de kerkorde. Bij beide gaat het niet alleen maar om het praktisch besturen van de kerk. De Amerikaanse predikant dr. Allan Jay Janssen heeft dat inzicht ontleend aan de Nederlandse theoloog A. A. van Ruler en wil het ook in zijn eigen land in praktijk brengen. Hij promoveerde dinsdag aan de Vrije Universiteit op Van Rulers visie op de kerkelijke ambten.
Dr. Janssen is predikant van de Reformed Church in America (RCA). Zijn Nederlandse overgrootouders -vandaar de oer-Hollandse naam- emigreerden naar Amerika (Iowa). Zelf zag hij in de stad Holland (Michigan) het levenslicht. Ook zijn vader was predikant in de RCA. Dr. Janssen (57) doceert momenteel kerkorde aan het New Brunswick Theological Seminary. „De oudste gereformeerde opleiding in Amerika”, zegt de kersverse doctor met trots.
De RCA heeft Hollandse wortels en dateert al van 1682, toen de eerste Hollandse classis van de destijds geheten Gereformeerde Kerk in de Republiek der Nederlanden werd gesticht.
De promovendus kwam op zijn promotieonderwerp toen hij zich in Amerika tijdens oecumenische besprekingen met de luthersen de noodzaak van bezinning op het ambt bewust werd. In 1997 sloten een aantal Amerikaanse gereformeerde kerken (de RCA, de Presbyterian Church of the USA en de United Church of Christ) aan de ene kant en de Evangelical Lutheran Church in America aan de andere kant een overeenkomst die wederzijdse erkenning van predikanten impliceerde. De promovendus merkte echter dat niet wezenlijk nagedacht is over de positie van het ambt en dat bracht hem tot studie van Van Ruler (1908-1970). Hij pluisde het archief van Van Ruler na -ook veel ongepubliceerd materiaal- en kwam tot de ontdekking dat Van Ruler een volledig uitgewerkte gereformeerde ambtsleer had.
Zo kon dr. Janssen Van Ruler actueel maken in zijn eigen context. „De traditionele lutherse visie is dat er maar één ambt is, namelijk die van de dienaar van het Woord. Van Ruler ging echter uit van de trits predikant, ouderling en diaken, maar beschouwde deze niet als heilig. Hoewel Van Ruler een hoge visie heeft op het ambt, ziet hij de verhouding God, ambt en gemeente als een driehoek waarin alle een onmisbare plaats hebben. Het te zeer hechten aan de drieslag zou strijden met de vrijheid van de Geest. Toch handhaafde Van Ruler het presbyteriaal-synodale systeem als het meest adequate model voor een bijbels verstaan van Gods weg in deze wereld.”
xxxDe betekenis van Van Ruler is volgens dr. Janssen dat hij het ambt ziet als een middel waardoor God de kerk tot aanzijn roept. „Van Ruler onderscheidde zich in zijn ambtsleer van vele van zijn gereformeerde collega’s. Met zijn nadruk op het ambt als „boven en tegenover” de kerk distantieerde hij zich van hen die het ambt zagen opkomen uit het priesterschap van alle gelovigen. Dat Van Ruler een hoge visie op het ambt heeft, heeft alles te maken met zijn overtuiging dat het Koninkrijk niet uit onszelf voortkomt maar uit God. Maar ook zijn opvatting dat de ambten een uitdrukking zijn van het apostolische karakter van de kerk heeft niet de instemming van alle gereformeerde theologen gekregen.”
Dr. Janssen typeert de theologie van Van Ruler als een „theologie van het Koninkrijk van God.” „De kerk is een gestalte van het Koninkrijk. Het gaat uiteindelijk niet om de kerk, maar hierom dat het Koninkrijk van God gestalte krijgt in deze wereld. Dat geeft zowel het denken over de kerk als over de kerkorde dynamiek. Van Ruler roept de kerk op niet te veel met zichzelf bezig te zijn -met interne zaken, met de poging om te overleven- maar om voorwaarts te kijken. Hij beziet de tijd en de geschiedenis vanuit de leer van de toekomende dingen. De kerk is een middel waardoor God Zijn heil uitwerkt in de geschiedenis. De kerk is drager van het Evangelie, maar ook een kathedraal van liefde, zoals Van Ruler graag zei, een zichtbaar gestalte van het Koninkrijk in deze wereld.”
Dat Koninkrijk van God is niet buitenwerelds, zo luidt een typerende opvatting van Van Ruler. Dr. Janssen: „De werkelijkheid is voor hem één en hij is wars van de scheiding van het menselijke en natuurlijke enerzijds en het geestelijke anderzijds. God neemt het menselijke uiterst serieus. Hij wil het menselijke niet verheffen, maar wil het redden en daarna betrekken in Zijn heilswerk in de geschapen werkelijkheid. Gods uiteindelijke bedoelingen gaan om de schepping. Verzoening is niet alleen wegneming van de schuld, maar ook: weer mens worden voor Gods aangezicht.”
De paranimfen van de promovendus zijn Janssens RCA-collega P. Okke Postma en dr. Karel Blei, voormalig secretaris-generaal van de Nederlandse Hervormde Kerk. Janssen vertaalde enkele jaren geleden een boekje van dr. Blei over de Nederlandse Hervormde Kerk. „In Amerika moesten we het nog steeds doen met een boek uit de negentiende eeuw. De Doleantie en Kuyper kwamen er zelfs niet voor.”
Dr. Janssen hoopt dat de schatten in Van Rulers werk benut worden voor Amerika. „Er is nog nauwelijks iets van hem vertaald. Dit in onderscheid met Kuyper, Schilder en Noordmans. De ambtsleer van veel Amerikaanse kerken is erg functionalistisch: de ambten zijn slechts functies in de kerk. Van Ruler leert dat de ambten niet de ambten van de kerk zijn, maar dat ze Christus vertegenwoordigen. Als zodanig representeren ze het werk dat Hij deed voor God ten behoeve van mensen.”
Hoewel de ambten niet ontspruiten vanuit de kerk, bestaan ze wel zeker in de kerk en staan ze in een bijzondere verhouding tot de gemeente. „Daarin ligt de actualiteit van Van Ruler. De tendens in veel Amerikaanse kerken is dat de kerkenraad een orgaan van bestuurders is, een soort uitvoerend comité. Nu ik binnen mijn kerk op de hoge visie van Van Ruler op het ambt wijs, komt er langzamerhand een herontdekking van het ambt van de ouderling. De ouderling is meer dan een praktisch kerkbestuurder, maar vertegenwoordigt samen met de predikant en de diaken het gezag van Christus.”
De Amerikaanse predikant hangt evenals Van Ruler het ideaal van de volkskerk aan. „In de RCA kennen we geen modaliteiten, zoals dat in de Hervormde Kerk vanouds het geval was. Mijn voorkeur gaat uit naar een brede, reformatorische kerk met een boodschap voor de cultuur waarin zij leeft.
Ik ben een echte Hoedemaker-man, en dat verbaast niet vanwege mijn liefde voor Van Ruler. In Amerika is deze traditie van Hoedemaker onbekend, omdat er nooit een publieke kerk of staatskerk is geweest. Amerika is altijd een vrij land geweest, waarin kerk en staat strikt zijn gescheiden. Van Ruler kan ons leren dat beide elkaar hard nodig hebben en dat de kerk een profetische boodschap heeft voor overheid en cultuur.”