De leden van het Huis moeten in hun privé-leven met rust worden gelaten, tenzij anders is afgesproken.

Daar hebben ze net als ieder ander recht op. Er moet een juridisch toereikende rechtvaardiging bestaan voor het inbreuk maken op iemands recht op persoonlijke levenssfeer.

Bij publicatie moet ook rekening worden gehouden worden met de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis (zo mogen autokentekens niet leesbaar op beeldmateriaal) en de privacy van derden (vrienden en kennissen niet herkenbaar in beeld).

Journalisten die zich aan de code houden, worden uitgenodigd voor ‘persmomenten’ (bijvoorbeeld een fotosessie op vakantie) en krijgen informatie via de RVD. Degenen die de code aan hun laars lappen, kan toegang tot koninklijke evenmenten en tot de leden van het Huis zelf (voorlopig) wel vergeten. Ze kunnen zelfs op juridische stappen rekenen.

De dienst meent, naar aanleiding van gesprekken met de pers, bij een groot deel van het journaille wel een draagvlak te zullen vinden voor de code.

De dienst erkent de ‘wezenlijke functie in een democratische samenleving’ van de pers, maar die is geen vrijbrief om iedereen maar onnodig lastig te vallen in zijn privé-leven. Zeker niet als de informatiegaring, respectievelijk publicatie, betrekking heeft „op handelingen en gedragingen die louter in de privé-sfeer liggen, de publicatie geen bijdrage levert aan het publieke debat, of de informatie verkregen is op een wijze die als hinderlijk moet worden ervaren", stelt de RVD. De dienst weet zich gesterkt door rechterlijke uitspraken uit het nabije verleden.

Het Genootschap van Hoofdredacteuren heeft dinsdag laten weten dat het bestuur en de leden zich niet aangesproken voelen. „Wij respecteren al jaar en dag de persoonlijke levenssfeer van de leden van het Koninklijk Huis”, verklaarde K. Lunshof.

„Als de RVD desondanks meent ons te moeten toespreken, dan is dat haar zaak. Het stuk zal door ons als overbodig worden beschouwd en ook niet door ons worden onderschreven, wat overigens ook niet is gevraagd”. Verder wijst het genootschap er op dat de code nooit een beletsel kan en mag zijn voor het vergaren en publiceren van nieuwsfeiten van leden van het Koninklijk Huis.