Israël-beleid EU moet krachtiger
Israël staat onder toenemende druk. De EU moet daar een krachtig beleid tegenoverstellen en niet toegeven aan de druk van islamitische hoek, want dat kan volgens het recht ook niet, stelt L. van Eeghen.
De legale basis van de staat Israël ligt in het internationaal publiek recht vast in drie documenten: de San Remo-resolutie (uitgevaardigd door de Principal Allied Powers) van 25 april 1920 waarin de bewoording uit de Balfour Declaration is overgenomen; het Palestina-mandaat (bekrachtigd door de 52 regeringen van de landen van de Volkenbond, waarvan 25 Europese landen) van 24 juli 1922; en de Franco-British Boundary Convention van 23 december 1920. Met de Anglo-American Convention van 3 december 1924 respecteerden de VS, die geen deel uitmaakten van de Volkenbond, het Palestina-mandaat.
De San Remo-resolutie, als deel van de boedel van de Volkenbond overgegaan naar zijn opvolger, de VN, is bindend internationaal recht. De volle soevereiniteit over het land van Israël is daarbij aan het joodse volk overgedragen. Na afloop van het mandaat blijven volgens volkenrechtelijke principes alle aan genoemde regelingen inherente rechten van het Joodse volk overeind. Evenzo geldt dat sinds de Anglo-American Convention -hoewel verlopen- de rechten van het joodse volk tevens door de VS móéten worden gerespecteerd.
Slap
Het niet-eerbiedigen van in het kader van de San Remo-resolutie 1920 gegeven rechten van de Joden zal merkwaardig genoeg de druk van islam en daarmee gelieerde tegenkrachten doen toenemen: op Israël, op de westerse wereld, op de algemene cultuur die gegroeid is uit de joods-christelijke traditie. Deze niet-eerbiediging is in wezen zich slap tonen tegen het antidemocratische geweld van de (Arabische) moslims die de ”feitelijke omstandigheden” in het Midden-Oosten wensen te voegen naar hun ”realiteit”: uitwissen van het bestaan van Israël. Het brengt de kracht van Israël, het westen en de democratisering in de Arabische wereld in gevaar.
En het is wederrechtelijk: De vrijheid van het „Palestijnse volk” die de initiatiefnemers van de routekaart voor ogen staat, betekent het wegnemen van gegeven recht der joden. Er bestaat geen juridische grond, ook niet in het internationale (humanitaire) recht, waardoor Israël verplicht is eenmaal aan het joodse volk toegekende politieke en nationale rechten op te geven.
Stichting van een Palestijnse staat, gebaseerd op betreffende VN-resoluties, is bovendien geen verplichting, omdat die resoluties slechts aanbevelingen zijn dan wel juridisch niet afdwingbaar. Het is volkomen absurd „offers voor de vrede” van Israël te eisen waartoe dat tot op het bot getergde land op geen enkele wijze verplicht is.
Onwettig
Vijfentwintig Europese landen, die vrijwel alle deel hebben (of nog zullen krijgen) aan de EU, dragen verantwoordelijkheid voor consequenties van daden die zij in het verleden in Volkenbond-verband verricht hebben: bekrachtiging van het Palestina-mandaat.
Op grond van dit alles is de Verklaring van Venetië (13 juni 1980) waarin de negen ondermeer de joodse nederzettingen als onwettig beschouwen onder het internationale recht, dan ook onhoudbaar.
Sinds van de realiteit van de San Remo-resolutie werd afgeweken, is een aanbevelingencultuur ontstaan met de ellende van een dodelijke schijnwerkelijkheid. Het is deze onverantwoorde -want op niets hogers gebaseerde- omzetting van schijn in ’recht’ van mensen aan wie nimmer politieke rechten op een land en een stad beloofd waren en die nooit in het bezit daarvan waren geweest, die maakt dat de wereld de rijen tegen het Palestijnse anti-Israël-(moslim)terrorisme maar niet kan sluiten.
Weglopen
De geldende nationale en politieke rechten van de joden op het land en de stad van hun vaderen zijn onverkort van kracht. Daarachter behoort het gewicht te staan van Europa, c.q. de EU. Weglopen voor de met name Europese verantwoordelijkheid voor de consequenties ervan zal de islamitische vloed rond het Westen en Israël alleen maar hoger doen stijgen. Met continuering van het huidige EU-buitenlandbeleid staat de waterkering tegen monsterlijk antiwesters en anti-israël islamgeweld op doorbreken.
De auteur studeerde aan Evangelische Theologische Faculteit te Leuven, België, en was werkzaam op het ministerie van Binnenlandse Zaken.