VWA wil minder tabakswinkels
Sigaretten en shag zijn op steeds meer plaatsen te koop. Mede daardoor is het voor jongeren onder de 16 jaar gemakkelijk om aan tabak te komen. Ook leidt het tot steeds meer tabaksreclame. Het aantal verkooppunten moet daarom worden verminderd.
Dat stelt de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) in haar evaluatie van de Tabakswet die minister Hoogervorst van Volksgezondheid vrijdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Nederland telt op dit moment meer dan 60.000 plaatsen waar tabak kan worden gekocht. Er is een tendens dat sigaretten en shag op steeds meer plaatsen worden verkocht. Jongeren die echt gemotiveerd zijn om tabak te kopen, lukt dit daardoor vrijwel altijd. De VWA heeft te weinig mensen om te controleren of er sigaretten worden verkocht aan jongeren onder de 16 jaar. Dat bleek pas ook al uit een rapport van de Algemene Rekenkamer.
De VWA zint op nieuwe manieren om de naleving van het verkoopverbod te controleren. Zo wil de keuringsdienst de OV-studentenkaart en het bromfietscertificaat als identificatiemiddel afschaffen omdat ze te gemakkelijk te vervalsen zijn.
Verder ontwaart de VWA veel sluikreclame. In de openbare ruimte mag geen reclame worden gemaakt voor rookwaar. Sluikreclame is echter nog aan de orde van de dag, constateert de keuringsdienst, omdat er grote financiële belangen in het geding zijn. De tabakssector zoekt binnen de juridische grenzen van het reclameverbod naar mogelijkheden om consumenten toch te bereiken. De gang naar de rechter moet de komende jaren uitwijzen welke mogelijkheden nog zijn toegestaan.
De VWA wijst er op dat er nog wel reclame mag worden gemaakt aan de gevels van tabaksspeciaalzaken. De dienst constateert echter dat er steeds meer tabaksverkooppunten komen, die door hun afwijkende assortiment eigenlijk niet meer onder de noemer tabaksspeciaalzaak vallen. De handhaver pleit er daarom voor duidelijker te omschrijven wat een tabaksspeciaalzaak precies is.
Volgens de VWA is in ongeveer 70 procent van de bedrijven het werken in een rookvrije ruimte gemeengoed geworden. Door samen te werken met de Arbeidsinspectie hoopt de handhaver dat percentage nog op te kunnen krikken. De eerste ervaringen op dat punt zijn positief.
De dienst wijst de minister er op dat de wettelijke omschrijving van „hinder of overlast van roken” een hinderpaal is bij de handhaving van het rookverbod op de werkplek. De VWA zou het liefst zien dat het kabinet werkgevers ertoe verplicht om „klip en klaar” een rookverbod in te stellen om zo werknemers te vrijwaren van blootstelling aan tabaksrook.
Ook de aanpak van het roken in kantines, sportaccommodaties, zorginstellingen en poppodia is lastig door de regelgeving, stelt de handhavingsdienst. Er is een te grote waaier ontstaan van formele regelgeving, zelfregulering en gedoogregimes. Die waaier compliceert de handhaving van het rookverbod „in ernstige mate.”
Minister Hoogervorst wil nog niet op de aanbevelingen van de VWA ingaan. Hij heeft juist afgelopen week afgesproken dat hij eind dit jaar een nieuw plan presenteert dat het percentage rokers in Nederland moet terugdringen.