Rotterdamse industrie gaat stad verwarmen
Nog dit jaar gaat de schop de grond in voor een groot verwarmingsproject in Rotterdam. Daarbij zal de stad worden verwarmd met restwarmte van de industrie.
Het ministerie van Economische Zaken steekt 20 miljoen euro in het project, omdat de uitstoot van schadelijke gassen én van het broeikasgas CO(in2( flink wordt teruggedrongen.
Hoogvliet, Charlois en IJsselmonde zijn de eerste deelgemeenten die aansluiting krijgen op het warmtenet. In de eerste fase gaat het in totaal om 50.000 woningen, bedrijven en instellingen.
Ze worden niet voorzien van cv-ketels, maar krijgen de warmte via een gesloten warmteleidingsysteem. De warmte is afkomstig van de raffinaderij van Shell in Pernis en van Afvalverwerking Rijnmond. Om dit mogelijk te maken, richt Rotterdam een apart warmtebedrijf op.
In het nieuwe systeem zitten de huishoudens letterlijk vast aan het warmtebedrijf en kunnen ze dus niet, zoals andere consumenten, zelf kiezen van welk bedrijf ze hun energie kopen. Volgens wethouder Van Sluis wordt in de contracten uitgegaan van het „niet meer dan anders”-beginsel. Uitgaande van stijgende energieprijzen zullen de gebruikers van het warmtenet in de toekomst goedkoper uit zijn dan andere consumenten.
Volgens een rapport van de Rekenkamer, dat donderdag is gepubliceerd, bestaat er veel onduidelijkheid rond de manier waarop dat „niet meer dan anders”-beginsel tot dusver is toegepast bij stadsverwarming. Minister Brinkhorst van Economische Zaken trekt zich die kritiek aan. De CDA-kamerleden Ten Hoopen en Hessels hebben het initiatief genomen om door een nieuwe wet de positie van de klant bij stadsverwarming beter te beschermen. Ook Brinkhorst wil daar „in goed overleg” aan werken.
Volgens wethouder Van der Sluis zal het warmtenet jaarlijks de uitstoot van CO(in2( met 70.000 ton verminderen, maar de industrie in de havenstad produceert zo veel overtollige warmte dat dit bij uitbreiding van warmtenet kan oplopen tot 1 miljoen ton. Het warmtenet zou dan goed zijn voor 6 procent van de vermindering die Nederland zich voor het jaar 2012 als doel heeft gesteld.