Familiebedrijf niet voorbereid op nood
Ruim tweederde van de eigenaren van familiebedrijven in Nederland anticipeert onvoldoende op noodsituaties zoals overlijden, arbeidsongeschiktheid of een echtscheiding. De continuïteit van deze ondernemingen loopt hierdoor gevaar.
Dat blijkt uit een onderzoek dat adviesbureau BDO donderdagmiddag aan staatssecretaris Van Gennip (Economische Zaken) aanbood. Het onderzoek is verricht door het Centrum voor Innovatie en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in samenwerking met de Vrije Universiteit van Amsterdam.
Volgens de onderzoekers is voorbereiding op noodsituaties vooral voor familiebedrijven van belang, omdat het plotseling wegvallen van de directeur-eigenaar hier een grotere impact heeft dan bij andersoortige ondernemingen.
De helft van de ondernemers van familiebedrijven die aangeven wel te anticiperen, doet dat in de praktijk onvoldoende, constateert BDO. Ondernemers die al eens een noodsituatie hebben meegemaakt, blijken lering te trekken uit die ervaring. Verantwoordelijkheid voor het personeel wordt door de meeste ondernemers als belangrijkste reden voor anticipatie gezien.
Opvallend is dat ruim 40 procent van de eigenaren geen rekening houdt met de mogelijkheid van een echtscheiding, terwijl in Nederland een op de drie huwelijken hierop uitloopt.
Nadenken over potentiële gevaren is voor familiebedrijven absoluut aan te raden. In de afgelopen tien jaar werd een op de drie ondernemers geconfronteerd met een noodsituatie, waarbij het in de meeste gevallen ging om het overlijden of het arbeidsongeschikt raken van de directeur. In ruim eenderde van deze gevallen kwam de continuïteit van de onderneming in gevaar.
Het adviesbureau verwacht op basis van deze gegevens dat de komende tien jaar 61.000 Nederlandse familiebedrijven worden geconfronteerd met een noodsituatie, die in 22.000 gevallen bedreigend zal zijn voor de voortgang van de onderneming.
BDO pleit voor meer bewustwording bij eigenaren van familiebedrijven van de consequenties van noodsituaties. Met name de overheid, adviesbureaus, het notariaat, juristen en brancheorganisaties zouden hieraan moeten bijdragen.