„Verdeeldheid kerken in Korea is drama”
De Koreaanse kerken zijn diep verdeeld, zo diep zelfs dat er van een drama gesproken kan worden. Deze zorg uit de Koreaan S. M. Park (42) in zijn proefschrift over de eenheid van de kerk. Hij promoveert woensdag op deze studie aan de Theologische Universiteit van Kampen (ThUK). „Mogelijk kan mijn proefschrift de impasse in mijn geboorteland doorbreken.”
De Koreaanse kerken zijn nog maar relatief jong. Het christendom werd pas in 1884 in Korea geïntroduceerd. Des te opvallender is de snelle groei van de protestantse (overwegen presbyteriaanse) kerken in Korea in de twintigste eeuw. De groei was binnen de wereldkerk spreekwoordelijk. Maar het is een groei die direct gepaard ging met ernstige verdeeldheid, zo blijkt uit de studie van Park.
In zijn proefschrift doet Park onderzoek naar de belangrijkste scheuringen in de Koreaanse Presbyteriaanse Kerk. Deze vonden plaats in 1951, 1953, 1959 en 1979. „Ironisch is één van de voornaamste redenen voor de scheuring de oecumene. In 1953 leidde deelname aan de Nationale Raad van Kerken (NCC) tot afsplitsing, in 1959 was dat de deelname aan de Wereldraad van de Kerken, waardoor de Koreaanse Presbyteriaanse Kerk gescheurd werd in twee bijna even grote denominaties, de Hapdong en Tonghap.” Park behoort tot de Hapdong, de conservatieve tak van de kerk.
Een tweede reden van scheuring is terug te voeren op de gedwongen verering van de Shinto-altaren door de Japanse bezetters in de jaren dertig van de twintigste eeuw. Een aantal christenen had zich daartegen verzet en de zaak werd een soort schibboleth binnen de kerken. „Christenen hebben daarna helaas hun positie verabsoluteerd tot een streven naar een ’zuivere’ kerk, wat als een splijtzwam fungeerde in de Koreaanse kerken.
Een nieuwe scheuring met een gelijkwaardige oorzaak deed zich voor tijdens de militaire dictatuur vanaf 1961. Het conservatieve deel van de NCC heeft de militaire overheden schaamteloos ondersteund. Dit bleek onder meer uit de trotse deelname aan het presidentiële gebedsontbijt ter zegening van het militaire regime en het verbieden van kritiek op de regering binnen de kerk. Die verdeelde politieke opstelling ten aanzien van het militaire regime werkt nog steeds door.”
Een laatste reden voor de Koreaanse verdeeldheid ligt in het feit dat de presbyteriaanse kerken in Korea vanaf de jaren twintig zijn gesticht door Amerikaanse (Canadese) en Australische kerken die elke hun territoriale afbakening kregen. Die afbakening is later verworden tot een strikte scheiding per denominatie. Ook de methodisten uit Amerika en Australië stichtten hun eigen theologische universiteiten. De Presbyteriaanse Kerk in Korea, met haar vele richtingen, vertegenwoordigt ongeveer 70 procent van het Koreaanse protestantisme.
Park stelt dat de Koreaanse kerk een „exclusieve” houding toont in plaats van een streven naar de eenheid in Christus. „Ze hebben geen begrip van de betekenis van de kerk als het lichaam van Christus. Ik heb in mijn proefschrift dat laatste bijbelse beeld vooral willen uitwerken.”
Voor een heilzame remedie tegen die verdeeldheid wijst Park op de kerkopvatting van Karl Barth, die de eenheid van de kerk ziet als een afspiegeling van de eenheid van God. „Barth beschouwde de confessionele verdeeldheid als een schande. Hij presenteerde de eenheid van God als het fundament van de eenheid én van de heiligheid van de kerk. De kerk is de afspiegeling van de werkelijkheid van Jezus Christus. In Hem is de kerk een unieke en ondeelbare eenheid.”
Al zijn de Koreaanse kerken zeer verdeeld, toch vormen ze volgens Park nu een van de meest krachtige en zendingsbewuste kerken. „Er zijn meer dan 3000 Koreaanse gemeenten in de wereld. Meer dan 10.000 Koreaanse zendelingen zijn wereldwijd werkzaam in meer dan 150 landen. Het aantal theologische studenten dat zich jaarlijks op de seminaries in Korea aanmeldt, is hoog.
Des te schrijnender is het te moeten vaststellen dat de Koreaanse kerk nog steeds lijdt onder de ziekte van het separatisme. De huidige Koreaanse kerken zijn zelfs ongevoelig geworden voor de verdeeldheid. Ik hoop dat de nood onder de kerken onhoudbaar wordt zodat de crisis der verdeeldheid te boven gekomen wordt. De groei van de Koreaanse kerken vlakt wat af de laatste tijd en bij sommige kerken is er zelfs een daling van het aantal leden. Ik denk dat als we de verdeeldheid niet oplossen, de groei nog sneller zal afnemen.”
Omdat Park de verdeeldheid van de Koreaanse kerk moeilijk kan rijmen met zijn geloof, wijdde hij zijn proefschrift aan de eenheid van de kerk. „We hebben ten aanzien van de Koreaanse kerken zonder meer te maken met een drama. Ik durf zelfs de stelling aan dat er niet veel kerken zijn ter wereld die zo verdeeld zijn als de Koreaanse. Het aantal protestantse richtingen wordt geschat tussen de 160 en 200. Er gaat daarom op de lange duur geen kracht uit van de kerk naar de Koreaanse samenleving.
Sinds enkele jaren is er gelukkig wel meer toenadering op officieel niveau maar dat werkt niet door bij de mensen in de kerken zelf. Wij zijn de ware kerk, zeggen velen. De houding van veel kerken is zelfzuchtig. Het zoeken naar eenheid dat hier en daar te vinden is, is slechts een kerkpolitiek streven van enkele officiële beleidswerkers.”
Park ziet de hereniging tussen Noord- en Zuid-Korea in het verre verschiet liggen. „De Koreaanse kerken moeten dit verlangen naar politieke eenheid tot uitdrukking brengen in de vereniging van kerken in eigen gelederen. De kerken moeten laten zien dat er één Christus is en één God. Als we niet in deze missie slagen, zal het geestelijk een druk leggen op de gewenste politieke eenwording.”
Park hoopt na zijn promotie weer gemeentepredikant te worden binnen zijn eigen kerk. „God riep mij tot dit werk”, zo verklaart hij zijn keuze.
Deze is anders dan die van de talloze Koreanen die na het behalen van een doctorstitel in Nederland bijna steevast in Korea hoogleraar ergens worden. „Ik wil predikant worden en heb mijn leven daaraan gewijd. Veel van mijn vrienden begrijpen die keus niet en zeggen dat ik hoogleraar zou moeten worden aan een van onze seminaries. Maar ik ben ervan overtuigd dat God mij op een andere plaats roept. Ik hoop nu vooral de eenheid van de kerken te dienen en zie mijn proefschrift daartoe als een middel in Gods hand. Hopelijk zal het de impasse in Korea kunnen doorbreken.”