Driekwart minder naturalisatieverzoeken
Het aantal migranten dat de Nederlandse nationaliteit wil krijgen, is in de afgelopen twee jaar met 75 procent afgenomen. De daling is het gevolg van de invoering van de naturalisatietoets in april 2003 en de strengere voorwaarden waaraan de betrokkenen sindsdien moeten voldoen.
Dat blijkt uit een evaluatie van de Immigratie– en Naturalisatiedienst (IND), zo heeft minister Verdonk (Vreemdelingenzaken en Integratie) in een brief aan de Tweede Kamer gemeld. Tussen april 2000 en 31 maart 2003 dienden elk halfjaar gemiddeld 17.000 meerderjarige vreemdelingen een aanvraag voor naturalisatie in. Na april 2003 zakte dat aantal naar gemiddeld 4000.
Sinds die tijd moeten migranten die het Nederlands staatsburgerschap aanvragen, examen doen in kennis van de Nederlandse taal en samenleving. Naturalisatie kan na vijf jaar verblijf in Nederland, mits ze een definitieve status hebben. Voor april 2003 kwamen mensen na vijf jaar automatisch via de gemeente in aanmerking voor naturalisatie.
Verdonk vindt dat het taalbeheersingsniveau van de toets niet omhoog hoeft, zoals in de Tweede Kamer was gesuggereerd. Als dat wel gebeurt, zou het examen voor velen een „onneembare hindernis" zijn, meent de bewindsvrouw. Het huidige niveau is volgens haar aanvaardbaar en haalbaar met het oog op „maatschappelijke redzaamheid" en ook een goed uitgangspunt voor verdere maatschappelijke ontwikkeling.
De IND had Verdonk geadviseerd te stoppen met de mogelijkheid om op Nederlandse ambassades de naturalisatietoets af te leggen. Ze zal daarover overleggen met het ministerie van Buitenlandse Zaken. Uitgangspunt moet blijven dat het voor mensen „niet praktisch onmogelijk" moet zijn om een naturalisatieverzoek in te dienen, aldus Verdonk. Acht Regionale Opleidingscentra in ons land mogen de naturalisatietoets afnemen.